Wat is het verschil tussen een waarderend en een feitelijk argument?
1 / 27
volgende
Slide 1: Open vraag
nMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5
In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Wat is het verschil tussen een waarderend en een feitelijk argument?
Slide 1 - Open vraag
Welke soorten argumentatiestructuren ken je?
Slide 2 - Woordweb
Een tegenargument gaat in tegen...
Slide 3 - Woordweb
Een weerlegging gaat in tegen....
Slide 4 - Woordweb
'Ik vind dat politieagenten niet met vuurwapens uitgerust mogen worden. Er kunnen dan ernstige ongelukken gebeuren.' - ' Steeds meer criminelen hebben ook vuurwapens.'
A
Weerlegging
B
Tegenargument
Slide 5 - Quizvraag
Ik vind, dan ook, dus en daarom zijn signalen voor een standpunt.
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Bij onderschikkende argumentatie wordt een argument ondersteund door een ander argument.
A
waar
B
niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Over een waarderend argument kun je niet van mening verschillen.
A
waar
B
niet waar
Slide 8 - Quizvraag
De relatie tussen een leerling en zijn mentor moet goed zijn. Daarom moeten leerlingen zelf hun mentor kunnen kiezen. Wat is het standpunt?
Slide 9 - Open vraag
Bowlen moet een Olympische sport worden, want curling is het sinds zes jaar ook. Wat is het standpunt?
Slide 10 - Open vraag
Zet de volgende zinnen in een argumentatieschema.
Zet het standpunt bovenaan.
Slide 11 - Tekstslide
Er moet geen subsidie meer gegeven worden aan mensen die elektrisch rijden. Alleen de rijkere Nederlanders kunnen zich een elektrische auto permitteren, dus die worden door de subsidieregeling bevoordeeld.
Slide 12 - Open vraag
Het huwelijk is een verouderd instituut. Het stamt uit de tijd van publieke onthoofdingen en slavernij. Ook die hebben we al lang afgeschaft.
A
het vergelijkingsschema
B
vertekenen van standpunt
C
ontduiken van bewijslast
D
cirkelredenering
Slide 13 - Quizvraag
Natuurlijk kun je beter vegetariër zijn. Maarten 't Hart is het ook niet voor niets en die is behalve schrijver ook nog bioloog.
A
onjuist beroep op autoriteit
B
het vergelijkingsschema
C
cirkelredenering
D
vertekenen van standpunt
Slide 14 - Quizvraag
Hij kan wel zoveel beweren over de multiculturele samenleving; hij laat zijn dochters wel een hoofddoek dragen.
A
vertekenen van standpunt
B
cirkelredenering
C
ontduiken van bewijslast
D
persoonlijke aanval
Slide 15 - Quizvraag
Iedereen weet dat alle literaire prijzen onderling verdeeld worden onder de schrijvers die ook jurylid zijn.
A
ontduiken van bewijslast
B
vertekenen van standpunt
C
cirkelredenering
D
bespelen van het publiek
Slide 16 - Quizvraag
Als jij sympathiseert met dierenactivisten die 's nachts nertsboerderijen overvallen, ben je in wezen tegen alles wat we als beschaafde samenleving hebben opgebouwd.
A
het kenmerk- of eigenschapsschema
B
vertekenen van standpunt
C
overdrijven van voor-/nadelen
D
vals dilemma
Slide 17 - Quizvraag
Teken op je bordje:
Een argumentatiestructuur met :
1. Een standpunt
2. Twee onderschikkende argumenten
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Teken op je bordje:
Een argumentatiestructuur met :
1. Een standpunt
2. Twee nevenschikkende argumenten
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Teken op je bordje:
Een argumentatiestructuur met :
1. Een standpunt
2. Twee nevenschikkende argumenten
3. Twee onderliggende argumenten
Slide 22 - Tekstslide
Nederlandse scholieren zitten gemiddeld ruim drie uur per dag op hun telefoon. Veel jongeren zijn verslaafd aan hun telefoon. Telefoons voor jongeren zouden verboden moeten worden.
Is dit een argumentatiestructuur met onderliggende of nevenschikkende argumenten?
Teken de structuur en vul in.
Slide 23 - Tekstslide
Telefoons voor jongeren zouden verboden moeten worden.
Veel jongeren zijn verslaafd aan hun telefoon.
Nederlandse scholieren zitten gemiddeld ruim drie uur per dag op hun telefoon.
Slide 24 - Tekstslide
Peter heeft de verwarming bijna nooit aan. Bovendien is het in zijn huis erg vochtig. Ik ga het liefst maar kort bij hem op bezoek.
Is dit een argumentatiestructuur met onderliggende of nevenschikkende argumenten?
Teken de structuur en vul in.
Slide 25 - Tekstslide
Peter heeft de verwarming
bijna nooit aan.
Bovendien is het in zijn huis erg vochtig.
Ik ga het liefst maar kort bij hem (Peter) op bezoek.