les 1: theorie ophalen + personages/perspectief

Welkom

Ga lekker zitten. 
Pak alvast je leesboek + pen en papier.
                                                    Nederlands havo4
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom

Ga lekker zitten. 
Pak alvast je leesboek + pen en papier.
                                                    Nederlands havo4

Slide 1 - Tekstslide

timer
15:00

Slide 2 - Tekstslide

Verhaalanalyse
  • Ik ken mijn beginsituatie.
  • Ik kan een aantal termen benoemen die gebruikt worden om een verhaal te analyseren
  • Ik ken de rollen van personages, de elementen van de structuur en de verschillende perspectieven en kan ze herkennen binnen een verhaal. 


  • .

Slide 3 - Tekstslide

Opdracht
Denk terug aan Dagen van gras, verhalen of boeken die je voorgaande jaren (voor school) hebt gelezen. Waaruit bestaan ze? Wat maakt een verhaal compleet of verschillend van een ander verhaal? Welke technieken past een schrijver toe?

Noteer welke termen jij nog kent + evt de definitie
timer
3:00

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
Vergelijk je antwoorden met je buurman/buurvrouw: welke antwoorden zijn hetzelfde of juist verschillend?
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Verhaalanalyse
  • Personages - perspectief
  • Structuur
  • Spanning
  • Setting en ruimte
  • Tijd
  • Thema's en motieven
  • Stijl

Slide 6 - Tekstslide

Personages
  • Hoofdpersoon: om wie het verhaal draait, heeft een doel
VB: moordenaar vinden (detective), zichzelf leren kennen (psychologische roman)
  • Bijpersoon: vervult een rol: helpt (helper), werkt tegen (tegenstander) of is neutraal (afzijdige)

Slide 7 - Tekstslide

Personages
  • Type: dit personage verandert niet en heeft enkele duidelijke karaktertrekken. Types leer je oppervlakkig kennen en vooral het uiterlijk wordt beschreven.
  • Karikatuur: als het type overdreven wordt.

Slide 8 - Tekstslide

Personages
  • Karakter: heeft verschillende ideeën en eigenschappen, reageert telkens ander of anders dan verwacht en verandert in de loop van het verhaal. Van een karakter kom je veel over zijn gevoelens en gedachten te weten. Hij maakt een ontwikkeling door.

Slide 9 - Tekstslide

Conflictmodel
  • evenwicht: stabiele situatie
  • motorisch moment: conflict ontstaat
  •  ontwikkeling: hoofdpersoon leert
  • oplossing/voorlopig nieuw evenwicht

Slide 10 - Tekstslide

Open plekken
Vragen die worden opgeroepen bij de lezer:
  • tegenstrijdige informatie
  • achterhouden informatie
  • gedrag personage

--> zorgen voor spanning, zorgen ervoor dat een lezer wil weten hoe het verhaal verder gaat. 

Slide 11 - Tekstslide

Perspectief
  • Het gezichtspunt van waaruit je het verhaal meemaakt
  • ik-perspectief
  • personaal perspectief
  • alwetende verteller/auctoriaal perspectief

Slide 12 - Tekstslide

Ik-perspectief
  • Vanuit een ik-personage dat meedoet in het verhaal
  • Gekleurd door de gedachten, gevoelens, opvattingen, ervaringen van die persoon
  • Subjectief: niet betrouwbaar
  • Belevende ik: op dat moment
  • Vertellende ik: achteraf

Slide 13 - Tekstslide

Personaal perspectief
  • Hij/zij-personage dat meedoet in het verhaal
  • Gekleurd door de gedachten, gevoelens, opvattingen, ervaringen van die persoon
  • Subjectief: niet betrouwbaar

Slide 14 - Tekstslide

Auctoriaal perspectief
  • De verteller staat buiten het verhaal
  • Geeft er soms wel commentaar op
  • Hij weet van alle personages wat ze waarnemen, denken, voelen.
  • Objectief perspectief

Slide 15 - Tekstslide

De scheiding
Schrijf mee:
  • vragen
  • opmerkingen
  • wat valt je op?
  • wat is lastig?
  • etc.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht
Bespreek met elkaar het verhaal De scheiding: welke vragen riep het op, welke kun je invullen? Waar gaat het over? Etc. 
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Open plekken
  • Wie is ik?
  • Wie is de hij?
  • Waarom gedraagt hij zich vreemd?
  • ...
  • ...

Slide 18 - Tekstslide

Open plekken
  • Waarom ligt ie onder het bureau? hondje: onder het bureau liggen, achterin de auto, stank, plassen en poepen, in het bos, eten uit blik, drinken uit wc etc. etc.
  • Wat verandert er voor de ik? eerst heen en weer, woont nu in flat (traplopen), mist de kinderen, is met de man mee, man heeft nieuwe contacten, vriendin die hem blij maakt met water en fijn wandelen

  • Hoe heeft een scheiding invloed op een hond? vreemde geuren, vreemde mensen, moet wennen. Heeft meer invloed dan je denkt

  • ik-perspectief

Slide 19 - Tekstslide

Personages/perspectief
  • Ik-perspectief vanuit de hond
  • Hoofdpersoon: de hond
  • Bijpersonen: de kinderen, de man en de vrouw, de minnaar 
  • Conflict: de scheiding, uiteindelijk nieuw evenwicht

Slide 20 - Tekstslide

Evaluatie
Wat was voor jou nieuw? Is er meer of minder blijven hangen dan je verwachtte?

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Leer de paragrafen van literatuurgeschiedenis

Slide 22 - Tekstslide