2.2+2.3 scheiden van mengsels

Scheikunde H 2.2 + 2.3
Scheiden van mengsels
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 39 min

Onderdelen in deze les

Scheikunde H 2.2 + 2.3
Scheiden van mengsels

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling 2.1

Slide 2 - Tekstslide

Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 3 - Quizvraag

Welk soort mengsel is dit?
A
oplossing
B
suspensie
C
emulsie

Slide 4 - Quizvraag

Dit is een emulsie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag


Wat zie je ontstaan als je  water en olie probeert te mengen zonder emulgator?
A
Emulsielaag
B
Micel
C
Tweelagensysteem
D
Oplossing

Slide 6 - Quizvraag

Welke stof is een GEEN emulsie?
A
Boter
B
Verf
C
Mayonaise
D
Gezicht crème

Slide 7 - Quizvraag

Schuim
Nevel (aerosol)
Rook
Legering
Mengsel van lucht in vloeistof of in vaste stof
Mengsel van 2 of meer metalen
Mengsel van vaste stof deeltjes in gas
Mengsel van kleine druppeltjes vloeistof in gas

Slide 8 - Sleepvraag

Bezinken

Slide 9 - Tekstslide

Op welke eigenschap berust bezinken?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplossingsvermogen
D
Dichtheid

Slide 10 - Quizvraag

Filtreren

Slide 11 - Tekstslide

Filtreren is gebaseerd op
A
kookpunt
B
dichtheid
C
massa
D
deeltjes grootte

Slide 12 - Quizvraag

Residu
Filtreerpapier
Filtraat
trechter

Slide 13 - Sleepvraag

Extraheren

Slide 14 - Tekstslide

Op welk verschil berust extraheren?
A
Deeltjesgrootte
B
Aanhechtingsvermogen
C
Oplosbaarheid
D
Kookpunt

Slide 15 - Quizvraag

Wat is geen voorbeeld van Extraheren?
A
een laurierblad in pastasaus toevoegen
B
eieren bakken
C
thee zetten
D
koffie zetten

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste omschrijving van oplosbaarheid?
A
Geeft aan of een stof oplost
B
Maximaal aantal gram dat in een vloeistof kan oplossen
C
Het aantal gram stof dat in een liter vloeistof oplost
D
Het aantal gram dat maximaal in een liter vloeistof oplost

Slide 17 - Quizvraag

Lieke heeft een verzadigde zoutoplossing in een bekerglas voor het raam, in de zon gezet. Ze komt na de pauze terug, ze ziet dat er een gedeelte van het water is verdampt. Wat ziet ze nog meer?
A
De zoutoplossing is onverzadigd geworden
B
De oplossing is geel geworden
C
Er is zout neergeslagen op de bodem

Slide 18 - Quizvraag

Indampen
- Berust op verschil in kookpunt
- Oplossing

Slide 19 - Tekstslide

De methode 
maakt gebruik van verschil in
residu
indampen
indampschaaltje
kookpunt
oplossing
blauwe vlam

Slide 20 - Sleepvraag

Destilleren
- Berust op verschil 
   in kookpunt
- Oplossing

Slide 21 - Tekstslide

thermometer
destillaat
koud water in
destillatiekolf
damp
opgewarmd water uit
koeler
brander

Slide 22 - Sleepvraag