In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Video
Hoofdletters (begin zin)
Morgen wordt het mooi weer. 's Zomers is het vaak mooi weer. 50 dagen in het jaar is het mooi weer.
Slide 2 - Tekstslide
Hoofdletters (midden zin)
Namen van personen: Henk van Zundert, meneer Van Zundert
Namen van organisaties, merken en producten: Greenpeace, Adidas
Aardrijkskundige namen, volken en talen: Zwitserland, Zuid-Limburg, Frans
Slide 3 - Tekstslide
Hoofdletters (midden zin)
Straatnamen: Dorpstraat
Historische gebeurtenissen en kalendergebruiken: Tweede Wereldoorlog
Religieuze en culturele begrippen: Kerstmis eerste kerstdag
Namen van boeken, films en liedjes: Het diner, New Kids
Slide 4 - Tekstslide
Geen hoofdletters
De dagen van de week: maandag, dinsdag
De maanden: december, april
De seizoenen: winter, zomer
De windstreken: noordoost, zuidoost
Tijdperken: middeleeuwen, renaissance
Munteenheden: kroon, euro, dollar
Slide 5 - Tekstslide
Hoofdletters (directe rede)
Indirecte rede: Sara zei dat ze naar huis ging.
Directe rede: Sara zei: "Ik ga naar huis."
Gedachte: Sara dacht: ik ga naar huis.
Slide 6 - Tekstslide
Welke woorden krijgen een hoofdletter? hoeveel euro verdien jij in december als je werkt op tweede kerstdag?
Slide 7 - Open vraag
Welke woorden krijgen een hoofdletter? in de middeleeuwen maakten mensen gebruik van een kompas waarop ze de windstreken noord, oost, zuid en west konden zien.
Slide 8 - Open vraag
Welke woorden krijgen een hoofdletter? eva vroeg wanneer de eerste wereldoorlog was.
Slide 9 - Open vraag
Welke woorden krijgen een hoofdletter? daan zei: "ik heb veel zin om met pasen naar opa en oma in den helder te gaan."
Slide 10 - Open vraag
Welke woorden krijgen een hoofdletter? ik dacht: zal ik de film dear john nog eens kijken of niet?
Slide 11 - Open vraag
Komma's
Wanneer je iemand direct aanspreekt. Marloes, help je even met de boodschappen?
Voor of na een tussenwerpsel (emotie). Au, dat doet ontzettend veel pijn!
Voor en na een bijstelling (extra informatie). Mijn vriendin, Tanja, is de beste vriendin van de wereld.
Slide 12 - Tekstslide
Neem de volgende zin over en plaats komma's waar dat nodig is: Tenzij iemand een beter idee heeft blijf ik vanavond lekker thuis.
Slide 13 - Open vraag
Neem de volgende zin over en plaats komma's waar dat nodig is: Nadat ik had afgerekend zag ik dat ik te veel had betaald.
Slide 14 - Open vraag
Neem de volgende zin over en plaats komma's waar dat nodig is: Hij laadde de planten twee flessen frisdrank en een pak vla in de achterbak.
Slide 15 - Open vraag
Neem de volgende zin over en plaats komma's waar dat nodig is: De jongen had zijn schoenen nieuwe sneakers in de kleedkamer laten liggen.
Slide 16 - Open vraag
Neem de volgende zin over en plaats komma's waar dat nodig is: Nu heb je weer een glas gebroken verdorie!
Slide 17 - Open vraag
Dubbele punt
Bij een opsomming: Je kunt je opgeven voor verschillende activiteiten: tennis, buikdansen, volleybal en salsa.
Bij een verklarende opmerking: Er zijn dus twee oplossingen: of je houdt nu je mond, of je pakt je spullen en je gaat.
Een citaat: In het grammaticaboek staat: "Een zin begin je met een hoofdletter en eindig je met een punt, een vraagteken of een uitroepteken."
Slide 18 - Tekstslide
Directe rede
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Tekstslide
Aanhalingstekens
Voor een uitspraak of letterlijk citaat.
Als je een woord ironisch bedoelt: Gefeliciteerd 'jongeman'. (Dat zeg je tegen iemand die al wat ouder is.)
Als je een woord in de tekst wilt benadrukken, omdat het een bijzonder of ongebruikelijk woord is: De zogenaamde 'chickflicks' worden steeds populairder.