Inkomenselasticiteit

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welke vragen kun je verwachten op de toets over H1

Slide 2 - Woordweb

Wat is het doel van inkomenselasticiteit?
A
Onderzoeken hoeveel mensen verdienen
B
onderzoeken v.h. effect inkomenswijzigingen op vraag producten
C
Onderzoeken v.h. effect prijswijzigingen op vraag producten.
D
Onderzoeken in hoeverre inkomen rekbaar is.

Slide 3 - Quizvraag

Bij inkomenselasticiteit onderscheiden we deze goederen:
A
Complementaire en substitutie
B
Elastisch en inelastisch
C
Homogeen en hetrogeen
D
Inferieur, normale, noodzakelijke en luxe

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

De ink.elasticiteit die het beste bij deze scooter past is:
A
-1
B
0,5
C
1,2
D
9

Slide 7 - Quizvraag

Stijgt het inkomen met 10% en de vraag stijgt met 20%, dan:
A
Is de inkomens elasticiteit -2
B
is de inkomenselasticiteit -0,5
C
is de inkomenselasticiteit 2
D
is de inkomenselasticiteit 0,5

Slide 8 - Quizvraag

Inkomen stijgt met 10%, vraag met 20%


Werkwijze:
- Schrijf de formule op.   %veranderingQ / % verandering I
- Vul de formule in               20/ 10 = ??
- Berereken de uitkomst.     =2

Slide 9 - Tekstslide

De i.elasticiteit is 5 en de vraag is met 50% gestegen. het inkomen:
A
stijgt met 250%
B
Stijgt met 10%
C
Daalt met 250%
D
Daalt met 10%

Slide 10 - Quizvraag

I. elasticiteit is 5 ; vraag is met 50% gestegen


Werkwijze:
- Schrijf de formule op.                 % verandering Q/ %verandering I
- Vul de formule in                               50  / ?? = 5.
- Berereken de uitkomst.    (gebruik ezelsbruggetje 6/2=3)
                                                                 50/5 = 10%

Slide 11 - Tekstslide

Vraag naar product stijgt van Q 10 naar Q15. Inkomen stijgt met 5%
A
De inkomenselasiciteit is 33
B
De inkomenselasiciteit is 10
C
De inkomenselasiciteit is 5
D
De inkomenselasiciteit is 2,5

Slide 12 - Quizvraag

Vraag naar product stijgt van Q 10 naar Q15. Inkomen stijgt met 5% n


Werkwijze:
- Schrijf de formule op.                 % verandering Q/ %verandering I
- Vul de formule in                               50  / 5 = ??
- Berereken de uitkomst.              = 10

Slide 13 - Tekstslide

Inkomen oud is 3000; inkomen nieuw is 4000 Prijselasticiteit is 0,8.
A
% verandering Q is 25%
B
% verandering Q is 26,67%
C
% verandering Q is 28,67%
D
% verandering Q is 30%

Slide 14 - Quizvraag

Inkomen oud is 3000; inkomen nieuw is 4000 Prijselasticiteit is 0,8.


Werkwijze:
- Schrijf de formule op.                 % verandering Q/ %verandering I
- Vul de formule in                               ??  /33,3 = 0,8
- Berereken de uitkomst.               6/2=3.    -->  33,3*0,8= 26,67%

Slide 15 - Tekstslide

Q oud is 335, Inkomen is gedaald met 30%; I.elasticiteit is 0,8. Q nieuw is?
A
364
B
328
C
302
D
264

Slide 16 - Quizvraag

Q oud is 335, Inkomen is gedaald met 30%; I.elasticiteit is 0,8.   Q nieuw is?


Werkwijze:
- Schrijf de formule op.                 % verandering Q/ %verandering I
- Vul de formule in                               ??  / -30 = 0,8
- Berereken de uitkomst.               6/2=3.    -->  -30*0,8= -24%
0,76 * 335 = 254,6

Slide 17 - Tekstslide