2.F - Je kunt de kern van het evangelie beschrijven;
2.G - Je kunt kort de inhoud weergeven van de begrippen voldoening en verzoening;
3.A - Je kunt een omschrijving geven van het Bijbelse woord 'geloven';
3.B - Je kunt uitleggen wat 'de vrolijke ruil' van Luther inhoudt.