De oorzaak van het ene probleem is een gevolg van een ander probleem.
B
De problemen verdwijnen vanzelf.
C
De problemen hebben geen invloed op elkaar.
D
Er is geen hulp van buitenaf nodig.
Slide 5 - Quizvraag
Begrippen paragraaf 7.3
Ontwikkelingslanden
Welvaart
Inkomen per hoofd van de bevolking
Vicieuze cirkel
Slide 6 - Tekstslide
Leerdoelen 7.4
Je weet wat ontwikkelingssamenwerking is.
Je weet welke soorten hulp ontwikkelingslanden krijgen.
Je kunt uitleggen hoe je zelf de mensen in ontwikkelingslanden kunt helpen.
Slide 7 - Tekstslide
Ontwikkelingssamenwerking
Als rijke landen samen met ontwikkelingslanden proberen de welvaart in die landen te vergroten, spreek je van ontwikkelingssamenwerking.
Nederland steunt sommige ontwikkelingslanden met materialen, zoals landbouwmachines en waterinstallaties.
Maar ook met opleidingen waarin mensen leren hoe ze de gezondheidszorg kunnen verbeteren.
Nederland stimuleert ook Nederlandse bedrijven om te investeren in ontwikkelingslanden.
Slide 8 - Tekstslide
Wat houdt ontwikkelingssamenwerking in?
A
Het verminderen van handel met ontwikkelingslanden
B
Het promoten van wapenhandel in ontwikkelingslanden
C
Het verhogen van belastingen in ontwikkelingslanden
D
Het vergroten van welvaart in ontwikkelingslanden
Slide 9 - Quizvraag
Klassikaal vraag 44
Slide 10 - Tekstslide
Soorten hulp
In noodsituaties zoals bij natuurrampen, hongersnood of een vluchtelingencrisis krijgen ontwikkelingslanden vaak noodhulp van rijke landen. Voor de langere termijn kun je ontwikkelingslanden beter helpen om economisch zelfstandig te worden. Dat noem je structurele hulp.
Voorbeelden zijn:
Onderwijs aan kinderen en volwassenen
Het inenten van jonge kinderen tegen ziekten
Het bouwen van hygiënische sanitaire voorzieningen
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een voorbeeld van structurele hulp in ontwikkelingslanden?
A
Voedselpakketten verstrekken
B
Onderwijs aan kinderen en volwassenen
C
Tijdelijke medische missies sturen
D
Het doneren van kleding
Slide 12 - Quizvraag
Klassikaal vraag 47
Slide 13 - Tekstslide
Fairtrade
Fairtrade betekent letterlijk eerlijke handel.
Boeren en andere producenten uit ontwikkelingslanden krijgen bij fairtrade een betere prijs voor hun producten.
Daarmee kunnen ze hun leefomstandigheden verbeteren, hun kinderen naar school laten gaan en bijvoorbeeld machines kopen.
Ook bedrijven die proberen slavernij tegen te gaan, krijgen het Fairtrade-keurmerk.
Slide 14 - Tekstslide
Wat krijgen boeren en producenten bij Fairtrade?
A
Een lagere prijs voor hun producten
B
Een subsidie van de overheid
C
Een betere prijs voor hun producten
D
Geen verandering in prijs
Slide 15 - Quizvraag
Klassikaal vraag 55
Slide 16 - Tekstslide
Begrippen paragraaf 7.4
Ontwikkelingssamenwerking
Noodhulp
Structurele hulp
Fairtrade
Slide 17 - Tekstslide
Je kunt nu
Je weet wat ontwikkelingssamenwerking is.
Je weet welke soorten hulp ontwikkelingslanden krijgen.
Je kunt uitleggen hoe je zelf de mensen in ontwikkelingslanden kunt helpen.
Slide 18 - Tekstslide
Aan het werk!
Maken opdrachten 7.4: 44, 45, 46, 47, 48, 50, 51, 53, 55 en 56
Klaar?
Laten checken bij docent, bij goedkeuring nakijken.