T3-donderdag 26/9

T3-donderdag 26/9
Starten met 1.8 spelling 

1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

T3-donderdag 26/9
Starten met 1.8 spelling 

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les

  • Zinsontleding: bijwoordelijke bepaling 
Vandaag 

  • Tijd om opdracht 8 en 10 van 2.7 af te maken 
  • Starten met 1.8 spelling: persoonsvorm in samengestelde zinnen 

Slide 2 - Tekstslide

Wat hebben we tot nu toe gedaan?
1.7 grammatica: hoofdzinnen en bijzinnen + voegwoorden + samengestelde zinnen
2.7 grammatica: zinsontleding (persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde, onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling)

Slide 3 - Tekstslide

Wat moeten we nog doen?
1.8 spelling: persoonsvorm in samengestelde zinnen, leestekens goed gebruiken
2.8 spelling: verschil tussen persoonsvorm en voltooid deelwoord, komma gebruiken, meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 4 - Tekstslide

DOEL vandaag

- DE PERSOONSVORMEN IN SAMENGESTELDE ZINNEN CORRECT SPELLEN



Slide 5 - Tekstslide

De theorie
  • Een enkelvoudige zin heeft één persoonsvorm: 
Hij moet hard leren voor de toets. 
  • Een samengestelde zin bestaat uit meer dan één zin. Elke zin heeft een eigen persoonsvorm. 
    Ik leer de toets, want ik wil graag een goed cijfer halen. 

Slide 6 - Tekstslide

PERSOONSVORM IN SAMENGESTELDE ZINNEN

Zo schrijf je de persoonsvorm in een samengestelde zin:

  • zoek de persoonsvorm: zet de zin in gedachten in een andere tijd

VB: Lotte denkt dat haar cijfer een voldoende is.

->

Lotte dacht dat haar cijfer een voldoende was.



Slide 7 - Tekstslide

PERSOONSVORM IN SAMENGESTELDE ZINNEN

  • Kijk of het de tegenwoordige tijd (tt) of de verleden tijd (vt) is
  • Kijk naar het onderwerp om te zien of de pv enkelvoud (ev) of meervoud (mv) is
  • Vul de juiste vorm van het werkwoord in


Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Oefenen

Slide 11 - Tekstslide

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
De brandweer (beweren) dat zo'n ramp bijna nooit (gebeuren).

Slide 12 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Het (verbazen) me dat je elke zaterdag zo lang (uitslapen).

Slide 13 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van de persoonsvormen in de tt:
Onze kat (jagen) graag op muizen, maar hij (doden) ze niet.

Slide 14 - Open vraag

Zelfstandig werken

Maken 1.8 spelling opdracht 3, 5abc, 6

Heb je 2.7 nog niet helemaal af? Maak dan eerst opdracht 8 en 10abcd nog even af. 

Slide 15 - Tekstslide