Iedereen mag even apart gaan zitten, dus niet naast elkaar
We gaan beginnen met de rekenvaardigheden, deze maken we met z'n allen.
De opgaven die niet af zijn worden huiswerk
Zorg dat je je aantekeningenschrift met het tabel en de formules erbij houdt!
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3
In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Vandaag
Iedereen mag even apart gaan zitten, dus niet naast elkaar
We gaan beginnen met de rekenvaardigheden, deze maken we met z'n allen.
De opgaven die niet af zijn worden huiswerk
Zorg dat je je aantekeningenschrift met het tabel en de formules erbij houdt!
Slide 1 - Tekstslide
Opgave 1
De formules staan allemaal al in je schrift, deze opgave slaan we dus over
Slide 2 - Tekstslide
opgave 2
De oven is aangesloten op 230 V. Door de oven gaat een stroom van 10 A. Bereken de weerstand van de oven
1. U = 230 V & I = 10 A
2. R = ?
3. R = U : I
4. R = 230 : 10 = 23
5. De weerstand is 23 Ω
Slide 3 - Tekstslide
opgave 3
Bereken de weerstand van een koffiezetter dat is aangesloten op 230 V. De stroomsterkte door het koffiezetapparaat is 4,5 A.
1. U = 230 V & I = 4,5 A
2. R = ?
3. R = U : I
4. R = 230 : 4,5 = 51,1
5. De weerstand is 51,1 Ω
Slide 4 - Tekstslide
opgave 4
Door een koffiezetter gaat een stroom van 9 A. De weerstand van de koffiezetter is 25 Ω.
Bereken de spanning waarop je de koffiezetter moet aansluiten.
1. I = 9 A V & R = 25 Ω
2. U = ?
3. R = U : I --> U = R x I
4. U = 25 x 9 = 225
5. De spanning is 225 V
Slide 5 - Tekstslide
opgave 5
Bereken de spanning waarop een apparaat moet worden aangesloten dat een weerstand heeft van 45 ohm en waar een stroom van 0,2 A door gaat
1. I = 0,2 A V & R = 45 Ω
2. U = ?
3. R = U : I --> U = R x I
4. U = 45 x 0,2 = 9
5. De spanning is 9 V
Slide 6 - Tekstslide
opgave 6
Op het typeplaatje van een tv staat: vermogen 100 watt. De tv wordt met een stekker aangesloten op een spanning van 230 Volt. Hoe groot is de stroomsterkte door de tv?
1. U = 230 V & P = 100 W
2. I = ?
3. P = U x I --> I = P : U
4. I = 100 : 230 = 0,4 A
5. De stroomsterkte is 0,4 A
Slide 7 - Tekstslide
opgave 7a
Een apparaat is aangesloten op een spanning van 230 V. De stroomsterkte door het apparaat is 14 A. Bereken het vermogen van het apparaat
1. I = 14 A V & U = 230 V
2. P = ?
3. P = U x I
4. P = 230 x 14 = 3 220
5. Het vermogen is 3 220 W
Slide 8 - Tekstslide
opgave 7b
Bereken de weerstand van het apparaat
1. P = 3 220 W, I = 14 A & U = 230 V
2. R
3. R = U : I
4. R = 230 : 14 = 16,4
5. De weerstand is 16,4 ohm
Slide 9 - Tekstslide
opgave 7c
Her apparaat staat 1 uur en 15 minuten aan. bereken het energieverbruik van het apparaat.
1. P = 3 220 W, I = 14 A, U = 230 V, R = 16,4 ohm & t = 1 uur 15 minuten = 1,25 uur
2. E = ?
3. E = P x t
4. E = 322 x 1,25 = 4
5. Het energieverbruik is 4 kWh
Slide 10 - Tekstslide
opgave 7d
De prijs van 1 kWh = € 0,23. Bereken de gebruikskosten van het apparaat
1. P = 3 220 W, I = 14 A, U = 230 V, R = 16,4 ohm, t = 1 uur 15 minuten = 1,25 uur & E = 4 kWh
2. gebruikskosten
3. gebruikskosten = E x €0,23
4. gebruikskosten = 4 x 0,23 = 0,92
5. De gebruikskosten zijn € 0,92
Slide 11 - Tekstslide
Huiswerk
Rekenvaardigheden af in je werkboek
Verslag moet maandag voor de les ingeleverd zijn via elo opdrachten