Toets voorbereiden H3 BB en KB

Wat is een decimaal?
1 / 18
volgende
Slide 1: Woordweb
WiskundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is een decimaal?

Slide 1 - Woordweb

Decimalen
1 decimaal = 1 cijfer achter de komma
2 decimalen = 2 cijfers achter de komma
3 decimalen = 3 cijfers achter de komma

Slide 2 - Tekstslide

Rond het getal 3,456 af op 1 decimaal.
A
3,0
B
3,4
C
3,5
D
4

Slide 3 - Quizvraag

Rond het getal 10,891 af op 1 decimaal.
A
10
B
11
C
10,8
D
10,9

Slide 4 - Quizvraag

Rond het getal 9,999 af op 1 decimaal.
A
9,0
B
10,0
C
10
D
9

Slide 5 - Quizvraag

Rond het getal 3,456 af op 2 decimalen.
A
3,44
B
3,45
C
3,46

Slide 6 - Quizvraag

Rond het getal 100,440 af op 2 decimalen.
A
100,00
B
100,45
C
100,44
D
100,43

Slide 7 - Quizvraag

Rond het getal 75,606 af op 2 decimalen.
A
75,60
B
75,61
C
75,59
D
80

Slide 8 - Quizvraag

Rond het getal 15,4 af op een geheel getal.
A
15
B
16
C
10
D
20

Slide 9 - Quizvraag

Rond het getal 5,8 af op een geheel getal.
A
5
B
10
C
6
D
1

Slide 10 - Quizvraag

Waarde van een getal
Waarde van de 2 in het getal 35 211 = 200
Waarde van de 5 in het getal 35 211 = 5000
Waarde van de 3 in het getal 35 211 = 30 000

Slide 11 - Tekstslide

De waarde van het cijfer 3 in het getal 345 is....
A
3
B
30
C
300
D
3000

Slide 12 - Quizvraag

De waarde van het cijfer 8 in het getal 7 787
A
8000
B
800
C
80
D
8

Slide 13 - Quizvraag

Rekenen
De som van 10 en 5 = 10 + 5 = 15
Het verschil tussen 10 en 5 = 10 - 5 = 5
Het product van 10 en 5 = 10 x 5 = 50
De quotiënt van 10 en 5 = 10 : 5 = 2

Slide 14 - Tekstslide

Om het product uit te rekenen, dan moet je .....
A
Delen
B
Vermenigvuldigen
C
Optellen
D
Aftrekken

Slide 15 - Quizvraag

Om de som uit te rekenen, dan moet je .....
A
Delen
B
Vermenigvuldigen
C
Optellen
D
Aftrekken

Slide 16 - Quizvraag

Om het verschil uit te rekenen, dan moet je .....
A
Delen
B
Vermenigvuldigen
C
Optellen
D
Aftrekken

Slide 17 - Quizvraag

Om de quotiënt uit te rekenen, dan moet je .....
A
Delen
B
Vermenigvuldigen
C
Optellen
D
Aftrekken

Slide 18 - Quizvraag