Hoofdstuk 2 - les 6

Welkom bij Nederlands
  • 20 minuten lezen
  • Bijstelling en bijvoeglijke bepaling
  • Werken aan de weektaak
  • Spelletje (als er tijd over is)
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands
  • 20 minuten lezen
  • Bijstelling en bijvoeglijke bepaling
  • Werken aan de weektaak
  • Spelletje (als er tijd over is)

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
Wat? Lezen in een boek
Hoe? In stilte
Tijd? 20 minuten

timer
20:00

Slide 2 - Tekstslide

Doelen van vandaag
- Je kunt een bijvoeglijke bepaling herkennen in een zin 
- Je weet wat een bijstelling is

Slide 3 - Tekstslide

De bijvoeglijke bepaling
  • De bijvoeglijke bepaling is GEEN zinsdeel, maar een deel van een andere zinsdeel.
  • De bijvoeglijke bepaling zegt iets over het zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
  •  De bijvoeglijke bepaling kan voor of achter een zelfstandig naamwoord staan.


Slide 4 - Tekstslide

Voorbeelden
Die mooie bungalow | staat | al een jaar | te koop.

'Die mooie' is een bijvoeglijke bepaling bij 'bungalow'.

Het huis op de hoek | wordt | afgebroken.

'op de hoek' is een bijvoeglijke bepaling bij 'het huis'.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een bijvoeglijke bepaling?
Ze speelt op de beste gitaar van Nederland.
A
beste
B
van Nederland
C
beste, van Nederland
D
de beste, van Nederland

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
De barceque van de buren ......................
A
De barbecue
B
barbecue
C
van de buren
D
buren

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de bijvoeglijke bepaling?
....... de post van mijn oma......
A
de post
B
post
C
van mijn oma
D
oma

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

De volgorde van ontleden

De volgorde van ontleden is nu aangevuld met de bijvoeglijke bepaling, vul je aantekening aan!

De bijvoeglijke bepaling  (BVB) komt na de BWB. 
Dus: PV, strepen zetten, WWG/NWG, OW, LV, MV, BWB, BVB

Slide 10 - Tekstslide

Bijstelling
  • Ook een bijstelling is geen zinsdeel, maar wel een onderdeel van een zinsdeel. 
  • Een bijstelling staat altijd tussen komma's of na een komma. 
  • Een bijstelling herhaalt een zaak of persoon, maar met andere woorden. 


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden van bijstellingen
  1. Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, is erg mooi.
  2. Het onderzoek werd geleid door de heer Pietersen, een deskundige op het gebied van belastingfraude.
  3. De heer Lubbers, de toenmalige minister-president, kon zich van dat voorval niets herinneren.

Slide 12 - Tekstslide

 verschil bvb en de bijstelling

Het verschil met een bijvoeglijke bepaling is dat:

- een bijstelling direct achter het zelfstandig naamwoord staat,
- een bijstelling nooit een werkwoordsvorm bevat,
- en daarbij staat een bijstelling vrijwel altijd tussen komma's.

Slide 13 - Tekstslide

Is hier sprake van een bijstelling?


Hij is enkele jaren getrouwd geweest.
A
Ja
B
Nee

Slide 14 - Quizvraag

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?

Hij heeft een MOOIE fiets.
A
Bijstelling
B
Bijvoeglijke bepaling

Slide 15 - Quizvraag

Is hier sprake van een bijstelling?


Mireille, mijn buurmeisje, heeft nu ook griep.
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quizvraag

Bijstelling of bijvoeglijke bepaling?
Mevrouw Van Vianen, lerares op Calvijn, is dol op hardlopen.
Wat is de bijstelling?
A
Merouw Van Vianen is een bijstelling
B
'Lerares op Calvijn' is een bijstelling.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is waar over de bijstelling? Kies de twee goede antwoorden.

Een bijstelling...
A
is geen zinsdeel, maar een deel van een zinsdeel.
B
zegt iets over een werkwoord in een zinsdeel.
C
zegt iets over een zelfstandig naamwoord in een zinsdeel.
D
is altijd een zelfstandig zinsdeel.

Slide 18 - Quizvraag

De volgorde van ontleden

De volgorde van ontleden is nu aangevuld met de bijstelling, vul je aantekening aan!

De bijstelling  (Bijst) komt na de BVB. 
Dus: PV, strepen zetten, WWG/NWG, OW, LV, MV, BWB, BVB, Bijst

Slide 19 - Tekstslide

Weektaak
Wat? H2 opdracht 11, 12 en 13
Hoe? In je werkboek, gebruik je aantekeningen
Hulp? Steek je hand op
Tijd? 15 minuten
Klaar? 14 tot en met 21 of lezen in je boek

timer
20:00

Slide 20 - Tekstslide