Hoofdstuk 9.3: Ziekten bestrijden

Hoofdstuk 9.3: Ziekten bestrijden
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 9.3: Ziekten bestrijden

Slide 1 - Tekstslide

Deze les leer je:
Leerdoelen:
  • Je beschrijft manieren om ziekten te voorkomen en te bestrijden.
  • Je beschrijft ziektes die ontstaan door verstoring van de afweer.
  • Je beschrijft de werking van antibiotica en het gevaar op resistentie.
  • Je beschrijft wat er gebeurt bij een auto-immuunziekte.
  • Je herkent 4 verschillende vormen van
  • immuniteit.
  • Je beschrijft hoe allergie ontstaat.

Slide 2 - Tekstslide

Immuniteit (Afweer)
Actief: Je maakt zelf antistoffen:
Natuurlijke actieve immuniteit: 
  • door besmetting met een ziekteverwekker.
Kunstmatige actieve immuniteit: 
  • door vaccinatie met antigenen.

Passief: Je krijgt antistoffen binnen:
Kunstmatige passieve immunisatie:
  • door een serum injectie met antistoffen.
Natuurlijke passieve immunisatie: 
  • bij baby's via de moeder.








Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Actieve immunisatie: Natuurlijke immuniteit
  • Bij een besmetting met een ziekteverwekker maken je witte bloedcellen antistoffen.
  • Er blijven geheugencellen in het bloed achter. 
  • Je bent immuun.

Je bent op een natuurlijke wijze besmet.
  • Je noemt dit natuurlijke immuniteit.




Slide 5 - Tekstslide

Actieve immunisatie:​
Kunstmatige immuniteit​
Immuniteit na een vaccinatie:

  • De dokter spuit een verzwakte of dode ziekteverwekker in. ​
  • Je lichaam maakt zelf antistoffen.​
  • Er blijven geheugencellen achter.​
  • Je bent immuun. ​

Je bent op kunstmatige wijze besmet.​
Je noemt dit kunstmatige immuniteit.






Slide 6 - Tekstslide

Actieve immunisatie:​
​Kunstmatige immuniteit
DKTP-Hib-HepB-prik: Kinderen krijgen deze prik 3 keer voor hun eerste verjaardag om ze te beschermen tegen ernstige ziektes.

Levenslange bescherming: 
Na 3 prikken zijn kinderen vaak levenslang beschermd tegen Hib, hepatitis B en polio.

Extra vaccinaties: 
Polio, difterie, kinkhoest en tetanus zijn extra prikken nodig op 4 en 9 jaar (vanaf 2025 op 5 en 14 jaar).

Kinkhoest: 
Bescherming duurt 5 jaar, maar kinderen kunnen alsnog kinkhoest krijgen na vaccinatie.


Slide 7 - Tekstslide

Passieve immunisatie:​
Kunstmatige immuniteit​
Wanneer je een infectie hebt waarbij je een medicijn nodig hebt dat snel werkt. ​

Bijvoorbeeld bij tetanus.​

Je krijgt een injectie met een serum.​
  • Hierin zitten antistoffen.​
  • Je bent meteen immuun.​
  • Korte immuniteit: er zijn geen geheugencellen (max 5 jaar). 





Slide 8 - Tekstslide

Wat is tetanus?
Tetanus wordt veroorzaakt door de bacterie Clostridium tetani. 

De tetanusbacterie komt in het lichaam via een wond waar vuil afkomstig van bijvoorbeeld de straat in is gekomen. 

De bacterie maakt gifstoffen aan die ernstige spierkrampen kunnen veroorzaken. 

De tijd tussen besmetting en de eerste verschijnselen is meestal 3-21 dagen, maar kan zelfs een paar maanden zijn.

Slide 9 - Tekstslide

Passieve immunisatie:​
Natuurlijke immuniteit ​
Baby's kunnen op twee manieren antistoffen krijgen van hun moeder:​

Baby's krijgen antistoffen van hun moeder:
  • Tijdens de zwangerschap: Via de placenta in de baarmoeder. Vooral tijdens de laatste maanden van de zwangerschap krijgt de baby veel antistoffen via de placenta.

  • Na de geboorte: Via borstvoeding, als de moeder in contact komt met een ziekteverwekker, produceert haar lichaam antistoffen die via de melk aan de baby worden doorgegeven.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Medicijnen tegen bacteriën​
Antibiotica (speciale schimmels) werken tegen infectieziekten door bacteriën.​

Ze beschadigen de celwanden van bacteriën, waardoor ze doodgaan.​

Artsen in Nederland geven alleen antibiotica als het echt nodig is.​

Bacteriën kunnen resistent worden, dan gaan ze niet meer dood van de antibiotica.



Slide 12 - Tekstslide

Medicijnen tegen bacteriën​
Antibiotica (speciale schimmels) werken tegen infectieziekten door bacteriën.​

Ze beschadigen de celwanden van bacteriën, waardoor ze doodgaan.​

Artsen in Nederland geven alleen antibiotica als het echt nodig is.​

Bacteriën kunnen resistent worden, dan gaan ze niet meer dood van de antibiotica.​



Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Medicijnen tegen virussen​
Bij virussen werken antibiotica niet. ​

  • Virussen zitten in je cellen. ​
  • Je kunt ze niet uitschakelen zonder ook lichaamscellen te doden. ​

Er bestaan wel virusremmers. Ze werken allemaal anders:​
  • Sommige voorkomen dat het virus de cel binnendringt.​
  • Sommige vertragen de vermenigvuldiging van het virus in de cellen. ​





Slide 15 - Tekstslide

Waardoor is iemand allergisch?​
Bij een allergie reageert je lichaam ​

extreem gevoelig op antigenen van stoffen ​
waar de meeste mensen normaal op reageren:​
  • Stuifmeel​
  • Huisstofmijten​
  • Huisdierharen ​

Deze stoffen veroorzaken dan een afweerreactie:​
  • Niezen​
  • Benauwdheid​
  • Eczeem 









Slide 16 - Tekstslide

Hooikoorts​
Bij hooikoorts reageert de afweer te heftig op het inademen van stuifmeelkorrels. ​


De stuifmeelkorrels veroorzaken een allergische reactie in alle slijmvliezen.​

De slijmcellen gaan kapot, net als bij een verkoudheid. 

Slide 17 - Tekstslide

Jeukende ogen door hooikoorts

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Wat is ?
Wat doet het? Histamine is een stof in je lichaam en voeding. Het regelt je afweer, temperatuur, bloedcirculatie, en ademhaling.

Wat gebeurt er bij teveel? 
Als je lichaam teveel histamine heeft, kun je last krijgen van jeuk, huiduitslag, roodheid, zwelling, en hoesten.

Hoe ontstaat het? 
Het komt vrij bij allergieën, bijvoorbeeld door pollen, insectenbeten, of bepaalde voeding.

Wat kun je doen? Gebruik antihistamine (zoals neusspray of tabletten), vermijd producten zoals chocolade, kaas, en wijn, en eet gevarieerd.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Zijn er nog vragen:

Slide 26 - Tekstslide