In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De Tweede Wereldoorlog
paragraaf 6.3
Slide 1 - Tekstslide
Hoe ontstaat er in Duitsland een grote crisis in 1929?
A
Frankrijk koopt geen producten van de VS meer
B
Duitsland weigert de herstelbetalingen te doen
C
De VS wilt het geleende geld terug
Slide 2 - Quizvraag
Wat gebeurt er als geld bijgedrukt wordt?
A
De waarde van geld daalt
B
De waarde van geld stijgt
Slide 3 - Quizvraag
Wat gebeurt er als geld bijgedrukt wordt?
A
Prijzen dalen
B
Prijzen stijgen
Slide 4 - Quizvraag
Welke van de volgende beweringen is juist? I De NSDAP en Hitler zijn op een democratische manier aan de macht gekomen II In 1934 waren alle Duitse partijen verboden behalve de NSDAP
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
Beide zijn onjuist
D
Beide zijn juist
Slide 5 - Quizvraag
→Welke uitspraak past bij de ideeën van Hitler?
A
De parlementaire democratie is een slechte vorm van bestuur
B
Godsdienst moet de basis van de politiek zijn.
C
Het groepsbelang is minder belangrijk dan de vrijheid van het individu.
D
Man en vrouw zijn in de maatschappij gelijk aan elkaar.
Slide 6 - Quizvraag
Leg de zin uit: 'Hitler is democratisch aan de macht gekomen en heeft op een democratische manier Duitsland tot een dictatuur gemaakt.'
Slide 7 - Open vraag
Gebruik de bron
→Welke toelichting past bij de bron?
A
Hitler gebruikt censuur om alle tegenstanders uit te
schakelen.
B
Hitler gebruikt censuur om de parlementaire democratie af
te schaffen.
C
Hitler gebruikt propaganda om door verkiezingen aan de macht te
komen.
D
Hitler gebruikt propaganda om het volk achter zich te krijgen tijdens de
Tweede Wereldoorlog.
Slide 8 - Quizvraag
Slide 9 - Video
Aan het eind van deze les
ken je vier van Hitlers motieven voor het starten van WOII
Ken je de kenmerken van nationaalsocialisme
Je kunt verklaren hoe Hitler van Duitsland een totalitaire staat maakte
Je kent de belangrijkste keerpunten uit WOII
Slide 10 - Tekstslide
Wat waren Hitlers motieven?
Wraak voor vernedering Verdrag van Versailles
Heims in Reich
Lebensraum (leefruimte voor Duitsers)
Versterking 'Duitse' Ras
Slide 11 - Tekstslide
Maar eerst: opbouw Nazi-Duitsland
totalitair (leven vd burgers onder controle overheid)
dictatuur (leiderschapsverheerlijking)
propaganda
indoctrinatie
Rassenleer
antisemitisme
Slide 12 - Tekstslide
Vervolgens
bepalingen uit Verdrag van Versailles schenden
opbouw Leger + wapenindustrie
bezetting Rijnland
Heims in Reich creëren: Anschluss Oostenrijk + Sudetenland
Appeasementpolitiek
Slide 13 - Tekstslide
Appeasement
niet ingrijpen door FR. en GB, maar afwachten (nog niet klaar voor nieuwe oorlog)
Heims in Reich (alle Duitssprekenden in één land)
1938: Anschluss Oostenrijk
1938: Conferentie van München -> Sudetenland (Tsjecho-Slowakije)
'vrede bewaren'
Slide 14 - Tekstslide
1 september 1939: Start Tweede Wereldoorlog
volgende doel Hitler: Polen
om inmenging SU te voorkomen: niet aanvalsverdrag (Molotov-Ribbentroppact)
1 september 1939: Inval Polen door Nazi-Duitsland
Frankrijk en Engeland konden dit niet toestaan: oorlogsverklaring
Slide 15 - Tekstslide
Blitzkrieg in West-Europa
april-juli 1940
Blitzkrieg = snelle manier van oorlogsvoeren
In april/mei 1940:
Denemarken
Noorwegen
Nederland
België
Luxemburg
Frankrijk
Slide 16 - Tekstslide
Oorlog in Azië
Japan wilde de Macht in Azië -> opbouw industrie -> grondstoffen nodig
inmening VS voorkomen: Pearl Harbor -> oorlog verklaring aan as-mogendheden
1942: Nederlands Indië verovert -> Nederlandser in Jappenkampen
Slide 17 - Tekstslide
Leven in de Jappenkampen (2)
Slechte hygiëne en huisvesting
Ziektes
Gedwongen prostitutie (Troostmeisjes)
Ongeveer 25.000 Nederlanders zijn omgekomen in de Jappenkampen
Slide 18 - Tekstslide
1941: Operatie Barbarossa
Hitler breekt 22 juni 1941 het Molotov-Ribbentroppact en start de aanval tegen de SU
doel: Lebensraum + indamming communisme
Russen houden moeilijk stand, Duitsland snel bij Moskou
Slide 19 - Tekstslide
Slag bij Stalingrad
augustus 1942 - februari 1943
IJzige koude + slechte bevoorrading => verslaan Duitse leger door Rode leger (Sovjet-Unie)
Keerpunt in oorlog => vanaf Slag bij Stalingrad terugdringen Duitse leger -> opmars SU
Slide 20 - Tekstslide
D-Day (de Invasie)
6 juni 1944
Met de landing in Normandië kwam er eindelijk een front in het Westen, iets waar Stalin lang om had verzocht.
De D in D-Day staat voor Decision (beslissing)
Door D-Day , tweefrontenoorlog voor Duitsland
Slide 21 - Tekstslide
Bevrijding Europa
Stalin rukte met Rode Leger vanuit het Oosten op naar Berlijn (2 mei 1945 Berlijn bevrijd) -> Hitler pleegde op 30 april al zelfmoord
SU grote winnaar (eerste Berlijn bereikt)
De geallieerden (Engelsen, Canadezen, Amerikanen) Vanuit het Westen
Nederland 5 mei 1945 bevrijd
8 mei 1945: capitulatie Duitsland
Slide 22 - Tekstslide
Het einde
6 augustus 1945: atoombom op Hiroshima.
8 augustus 1945: atoombom op Nagasaki.
Slide 23 - Tekstslide
Atoombom op Hiroshima
Omdat Japan zich niet gewonnen geeft besluit President Truman een atoombom te gooien op Japan.
VS had al veel verliezen geleden en wilde geen grondtroepen sturen naar Azië
Proeven met atoombom in niet-bevolkte gebieden in New-Mexico.