2324_H1_Vlekkeloos Nederlands_werkwoordspelling_tegenwoordige, verleden en voltooide tijd

2324_H1_Vlekkeloos Nederlands_werkwoordspelling_tegenwoordige, verleden en voltooide tijd
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

2324_H1_Vlekkeloos Nederlands_werkwoordspelling_tegenwoordige, verleden en voltooide tijd

Slide 1 - Tekstslide

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(verbeteren) Inge ... haar prestaties met de dag.

Slide 2 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(verbeteren) Zij heeft haar prestatie ...

Slide 3 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(vermelden) Zij heeft al haar werkervaring in die brief ....

Slide 4 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(vermelden) Volgens de docent is het belangrijk dat je ook al je diploma's ...

Slide 5 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(benaderen) Zij heeft mensen ... om als referentie op te geven.

Slide 6 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(beweren) Bijna iedereen ... dat zij al meer banen kan krijgen.

Slide 7 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(beweren) Zij heeft trouwens ... dat zij al meer banen kan krijgen.

Slide 8 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(verbeteren) Haar taalgebruik is ... door het vele oefenen.

Slide 9 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(beheersen) Zo ... zij de regels van de werkwoordspelling nu heel goed.

Slide 10 - Open vraag

Spelling
persoonsvorm tegenwoordige tijd of voltooid deelwoord

(indelen) Het is belangrijk dat je je vrije tijd goed ...

Slide 11 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(zwijgen) Die opgepakte man heeft al die tijd ...

Slide 12 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(bewegen) Na de val had zij haar been niet meer ...

Slide 13 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(bedriegen) Die winkelier was door een bekende klant ...

Slide 14 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(verkopen) Dat huis is gisteren ...

Slide 15 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(blijven) Wij zijn daar niet zo lang ...

Slide 16 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(winnen) Gelukkig hebben wij die wedstrijd ...

Slide 17 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(zwerven) Wij hebben uren door de bossen ...

Slide 18 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(meten) Heb jij dat wel goed ...

Slide 19 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(strijden) Wij hebben er met ons allen voor ...

Slide 20 - Open vraag

Spelling
voltooid deelwoord

(treffen) Zij hebben het met de nieuwe buren wel ...

Slide 21 - Open vraag