Basisstof 4 - spieren

Thema 7
Stevigheid en beweging
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Thema 7
Stevigheid en beweging

Slide 1 - Tekstslide

Thema 7
Stevigheid en beweging
Basisstof 4 - 
spieren


Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen:
  1.  Je kunt de verschillende soorten beenverbindingen beschrijven;
  2.  Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven;
  3.  Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.
  4.  Je kunt de onderdelen van spieren benoemen.
  5.  Je kunt de functies van de onderdelen van de spier benoemen.
  6.  Je kunt uitleggen wat antagonisten zijn
  7.  Je kunt uitleggen hoe spieren beweging mogelijk maken

Vandaag:
  • Herhalen basisstof 3
  • Uitleg basisstof 4
  • Opdrachten maken

Slide 3 - Tekstslide

Planning
  • Week 1: online les
  • Week 2: repetitie afronden/opdracht, les (2 basisstoffen)
  • Week 3 (eerste week na de meivakantie): les (2 basisstoffen)
  • Week 4 (tweede week na de meivakantie): repetitie  (17 en 18 mei)

Slide 4 - Tekstslide

Op welke manier zit de schedel vast?
A
Vergroeiing
B
Lijmverbinding
C
Naadverbinding
D
Gewricht

Slide 5 - Quizvraag

Hoe zitten de ribben aan het borstbeen vast?
A
Gewricht
B
Vergroeiing
C
Naadverbinding
D
Kraakbeen

Slide 6 - Quizvraag

Verbindingen tussen botten
Er zijn 4 verschillende soorten verbindingen:
  1. Vergroeiing;
  2. Naadverbinding;
  3. Kraakbeenverbinding;
  4. Gewricht. 

Slide 7 - Tekstslide

Vergroeiing
  • niet bewegelijk
  • botten die eerst los van elkaar zaten

Voorbeeld: heiligbeen

Slide 8 - Tekstslide

Naadverbinding
  • niet bewegelijk
  • je kan de scheidingen nog zien

Voorbeeld: schedel

Slide 9 - Tekstslide

Kraakbeen-
verbinding

  • licht bewegelijk
  • kan mee buigen

Voorbeeld:
- tussen ribben en borstbeen
- tussen de wervels

Slide 10 - Tekstslide

Gewricht
  • zeer bewegelijk

3 verschillende soorten:
- kogelgewricht
- scharniergewricht
- rolgewricht

Slide 11 - Tekstslide

Welk gewricht is geen kogelgewricht?
A
Schoudergewricht
B
Vingerkootjesgewricht
C
Heupgewricht

Slide 12 - Quizvraag

Kogelgewricht

Scharniergewricht
Rolgewricht

Slide 13 - Sleepvraag

Kogelgewricht
Een ronde knobbel in een diepe kom.
Er is veel beweging mogelijk.

Slide 14 - Tekstslide

Scharniergewricht
De beweging kan maar 1 richting op.

Voorbeeld:
tussen opperarmbeen
en ellepijp

Slide 15 - Tekstslide

Rolgewricht

Slide 16 - Tekstslide

Gewrichtssmeer zorgt ervoor dat de gewrichtskogel in de gewrichtskom blijft zitten.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag


Wat is de functie van het kraakbeen op de gewrichtskom en de gewrichtskogel?

(blauw op het plaatje)
A
De botten buigzaam houden.
B
De botten op de juiste plek houden.
C
Slijtage aan het gewricht voorkomen

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Bouw van een gewricht

Gewrichtskapsel: Vlies rondom de botten.

Kapselband: houdt botten bij elkaar. 

Slide 20 - Tekstslide

Bouw van een gewricht

Gewrichtssmeer: zorgt voor soepel gewricht.
Word gemaakt door gewrichtskapsel.

Kraakbeenlaagje: beschermt botten tegen slijtage.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Onderdelen van de spier
Spiervezel        =>  spiercellen bij elkaar
Spierbundel    =>  spiervezels bij elkaar
Spier                   =>  spierbundels bij elkaar
Spierschede   =>  zit om de spier heen, zit vastgegroeid aan de                                         pees
Pees                    =>  hiermee zit de spier vast aan een bot

Slide 23 - Tekstslide

Antagonisten = spieren met een tegengestelde werking

Slide 24 - Tekstslide

Antagonisten 
Iedere spier heeft een antagonist.

Een spier kan namelijk zichzelf niet ontstpannen: daar heeft hij zijn antagonist voor nodig!!

Slide 25 - Tekstslide

Spierpijn/kramp
Spierpijn: Afvalstoffen in de spieren, spieren doen pijn of stijf gevoel.
Kramp: spier voelt hard en erg pijnlijk.

Slide 26 - Tekstslide

Wat is de juiste volgorde van groot naar klein
A
Spieren spiercellen spierstelsel
B
Spierstelsel Spieren Spiercellen
C
Spiercellen spieren spierstelsel

Slide 27 - Quizvraag

Waar zitten pezen?
A
Tussen 2 gewrichten
B
Tussen botten en spieren
C
Tussen gewrichten en spieren
D
Tussen 2 spieren

Slide 28 - Quizvraag

Hoe heet de taaie, stevige onderdelen die spieren met een botten verbinden?
A
Spierbundels
B
Platte spieren
C
Holle spieren
D
Pezen

Slide 29 - Quizvraag

Wat is zijn antagonisten, kies het beste antwoord.
A
Spieren die een tegengestelde beweging mogelijk maken
B
Spieren die jouw arm bewegen.
C
Spieren die altijd doorwerken
D
Spieren die verkrampen

Slide 30 - Quizvraag

Beweging ontstaat doordat .... 1 .... kunnen samentrekken.

.... 2 .... kunnen niet samentrekken, maar zorgen voor verbinding met het bot.
A
1: spieren 2: spieren
B
1: pezen 2: pezen
C
1: pezen 2: spieren
D
1: spieren 2: pezen

Slide 31 - Quizvraag

Waar bestaan spieren uit?
A
Pezen
B
Spiervezels
C
Vlies

Slide 32 - Quizvraag

Wat voor gewricht is dit?
A
Kogelgewricht
B
Rolgewricht
C
Scharniergewricht
D
Geen van allen

Slide 33 - Quizvraag

Met welke letter is een pees aangegeven?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 34 - Quizvraag

Wat is de antagonist van de biceps?
A
armbuigspier
B
armstrekspier

Slide 35 - Quizvraag

timer
0:30
spier
spierbundel
pees
spiervezel

Slide 36 - Sleepvraag

Wat gebeurt er met je spiervezels als je spier wilt aanspannen en wat gebeurt er als je je spier weer ontspant?
A
Aanspannen: Kort Ontspannen: kort
B
Aanspannen: Kort Ontspannen: Lang
C
Aanspannen: lang Ontspannen: lang
D
Aanspannen: Lang Ontspannen: kort

Slide 37 - Quizvraag


Als deze spieren aanspannen
A
gaat de pols buigen
B
gaat de pols strekken
C
gebeurt er niets in de pols
D
gaat de pols draaien

Slide 38 - Quizvraag

Lesdoelen:
  1.  Je kunt de verschillende soorten beenverbindingen beschrijven;
  2.  Je kunt de bouw van een gewricht beschrijven;
  3.  Je kunt de werking van een kogelgewricht, een scharniergewricht en een rolgewricht beschrijven.
  4.  Je kunt de onderdelen van spieren benoemen.
  5.  Je kunt de functies van de onderdelen van de spier benoemen.
  6.  Je kunt uitleggen wat antagonisten zijn
  7.  Je kunt uitleggen hoe spieren beweging mogelijk maken

Vandaag:
  • Herhalen basisstof 3
  • Uitleg basisstof 4
  • Opdrachten maken: t/m 23

Slide 39 - Tekstslide