In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Thema 3: Genetica
monohybride en dihybride kruisingen
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Een bruine muis en een grijze muis (heterozygoot) krijgen nakomelingen. De grijze kleur is dominant. Hoeveel % van de nakomelingen is bruin?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Tekstslide
Van een dihybride kruising met 2 cavia's: AABB x aabb (A = zwart, a = wit, B = ruw, b = glad) worden de F1-dieren onderling gekruist. In de F2-generatie is het gedeelte dat zwart en ruwharig is:
A
1/16
B
3/16
C
9/16
D
3/4
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Bij pronkerwten zijn de allelen P en L gekoppeld. P = paarse bloemkleur en is dominant over rode bloemen. Bij stuifmeelkorrels blijken twee vormen voor te komen: L = langwerpige stuifmeelkorrels l = ronde stuifmeelkorrels
Een plant met rode bloemen en rond stuifmeel wordt gekruist met een ouder die heterozygoot is voor beide eigenschappen: Wat zijn de verhoudingen van de fenotypes in de F1-generatie?