maandag 6 april

maandag 6 april
1. grammatica: niet of geen
2. nieuwe woorden
3.filmpje: jeugdjournaal
 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

maandag 6 april
1. grammatica: niet of geen
2. nieuwe woorden
3.filmpje: jeugdjournaal
 

Slide 1 - Tekstslide

niet of geen
Ik eet niet
Ik eet vandaag niet.
Ik eet de soep niet.
De soep is niet lekker.
Ik hou niet van soep.

niet
komt altijd na het werkwoord
.

Slide 2 - Tekstslide

geen
Julia koopt een auto.                Julia koopt geen auto.
We hebben een winkel in ons dorp.            We hebben geen winkel in ons dorp.
Ik heb geld.                           Ik heb geen geld.
Ze eten koekjes.                          Ze eten geen koekjes.


Geen staat altijd voor een ander woord.

Bijvoorbeeld: auto, geld, koekjes, winkel

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Ik drink ........ koffie , ik vind dat niet lekker.
A
niet
B
geen
C
of
D
maar

Slide 5 - Quizvraag

Hoor jij die muziek?
A
Ik niet hoor de muziek.
B
Ik hoor geen die muziek.
C
Ik hoor die muziek niet.
D
Ik geen hoor die muziek.

Slide 6 - Quizvraag

Eet de vrouw vlees?
A
De vrouw niet eet vlees.
B
De vrouw eet vlees geen.
C
De vrouw eet niet vlees.
D
De vrouw eet geen vlees.

Slide 7 - Quizvraag

Vind jij dat lekker?
Nee,......
Maak de zin af!

Slide 8 - Open vraag

Wil jij suiker in je thee?
Nee, ik...................

Slide 9 - Open vraag

zet de zin goed:
Mijn broer- zijn kamer -niet- wil- opruimen

Slide 10 - Open vraag

zet de zin goed:
geen -tas- het kleine meisje - heeft-mee -naar school

Slide 11 - Open vraag

aanmelden = laten weten dat je ergens aan mee wilt doen
aanzienlijk = groot, belangrijk
Een aanzienlijk aantal files

Slide 12 - Tekstslide

dolblij =heel blij
betrouwbaar = iemand doet wat hij belooft (is eerlijk)

Slide 13 - Tekstslide

hip = modern
van deze tijd
ouderwets = van vroeger

Slide 14 - Tekstslide

beheersen = kennen/ kunnen
Ik beheers de leerstof
leerstof/ lesstof  = alles wat je moet leren op school 

Slide 15 - Tekstslide

wild =niet rustig
Die jongen is heel wild.
kalm = rustig

Slide 16 - Tekstslide

gigantisch = heel groot
jaloers
Je wilt hebben wat een ander heeft. 

Slide 17 - Tekstslide

keihard = heel hard

nieuwsgierig = als je alles wilt weten

Slide 18 - Tekstslide

nauwkeurig = met grote zorg
je moet nauwkeurig werken anders maak je fouten
ongetwijfeld = zeker weten

Slide 19 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor:
betrouwbaar
A
constant
B
precies
C
eerlijk
D
opmerkelijk

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is goed gespeld?
A
nieuwschierig
B
nieuwschierrig
C
nieuwsgierig
D
neuwsgierig

Slide 21 - Quizvraag


A
opmelden
B
aanmelden
C
afmelden
D
inmelden

Slide 22 - Quizvraag

het meisje is....
A
jaloers
B
keihard
C
betrouwbaar
D
aanmelden

Slide 23 - Quizvraag

Zij beheerst de ..........................

Slide 24 - Open vraag

Hij doet wat hij zegt, hij is................

Slide 25 - Open vraag

Hij is heel blij, hij is..........

Slide 26 - Open vraag

De muziek staat heel hard = ....................

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Video

Waar ging het jeugdjournaal over?
Schrijf op en maak goede zinnen

Slide 29 - Open vraag