Leefomgeving: Hoofdstuk 3: De wereld van de stad

Hoofdstuk 3: De wereld van de stad
  • Paragraaf 1: tegenstelling stad en platteland
  • Paragaaf 2: Groei van steden
  • Paragraaf 3: smart cities
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 27 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3: De wereld van de stad
  • Paragraaf 1: tegenstelling stad en platteland
  • Paragaaf 2: Groei van steden
  • Paragraaf 3: smart cities

Slide 1 - Tekstslide

"KLEINE ONDERNEMERS ZIJN HELDEN VAN DE KRINGLOOPECONOMIE. DAT BEWIJST BLUECITY"
Bron: https://laatbloeien.nl/bluecity-een-zwembad-vol-mogelijkheden/

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Nederland

- Groot deel van de bevolking (80%) woont in een stad;

- Kenmerken stad: hoge bevolkingsdichtheid, veel voorzieningen dichte bebouwing vaak in de hoogte. Waarom? Gebrek aan ruimte

- Kenmerken platteland: lage bevolkingsdichtheid, laagbouw en beperkte voorzieningen.

- Op platteland veel landbouw en natuur, in de stad vooral parken.

Slide 4 - Tekstslide

Adressendichtheid
De adressendichtheid gebruiken we om het mate van verstedelijking te meten. Minder dan 500 adressen in de omgeving noemen we het gebied landelijk.

Slide 5 - Tekstslide

Verschillende soorten steden
Agglomeratie, stadsgewest en stedelijk gebied.
Agglomeratie: een stad met daaraan vastgegroeide (voor)steden en dorpen.


Slide 6 - Tekstslide

Verschillende soorten steden
Stadsgewest: een stad of agglomeratie met daaromheen kleinere plaatsen die samen een functioneel geheel vormen.

Slide 7 - Tekstslide

Verschillende soorten steden
Stedelijk gebied: stadsgewesten die aan elkaar gegroeid zijn, zoals de Randstad.

Slide 8 - Tekstslide

Groei van steden

Sinds de industriele revolutie is er sprake van een urbanisatie (trek naar de stad).

Waarom? Werk; mensen werkten voorheen in de landbouw, maar gingen nu werken in de industrie. Deze industrie vestigde zich in de stad.

Wat zijn hier de voordelen van?

Slide 9 - Tekstslide

Groei van steden

De steden bleven groeien in omvang alsmede van inwoneraantal; hierdoor gingen de omringende dorpen van de stad aan de stad groeien; zo ontstonden er agglomeraties.


Agglomeraties en steden die bij elkaar liggen kunnen gebruik maken van dezelfde voorzieningen op één plek. Zo maken inwoners van de Parkstad Limburg gebruik van de voorzieningen van het ziekenhuis in Heerlen.


Slide 10 - Tekstslide

Groei van steden

Er ontstaat hierdoor een gebied dat ruimtelijk gedeelte van elkaar gescheiden is, maar die wel gebruik maakt van voorzieningen in de centrale stad; zo'n gebied noemen we een stadsgewest. Parkstad Limburg is dus hier een voorbeeld van.


Als meerdere stadsgewesten aan elkaar groeien heet dit een stedelijk gebied. De Randstad, Zuid-Limburg, Twente, Brabant zijn de bekendste stedelijke gebieden.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Stedelijke gebieden groeien sneller dan perifere gebieden.

Slide 13 - Tekstslide

Gebieden die groeien


Randstad:

Groningen, Nijmegen, Eindhoven en Zwolle (vaak universiteitssteden).

Gebieden die krimpen


Noord-Groningen

Oost-Groningen

Zeeuws-Vlaanderen

Zuid - Limburg


Oftewel de perifere gebieden in Nederland

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

0

Slide 16 - Video

Vergrijzing van de dorpen

In veel dorpen neemt de bevolking af omdat jongeren en hoogopgeleiden wegtrekken naar de steden. Vooral jongeren die ergens anders gaan studeren keren vaak niet meer terug; wat overblijft zijn ouderen. Gevolg: vergrijzing en afnemende bevolkingsaantallen (er is bijna geen natuurlijke groei).

Slide 17 - Tekstslide

Voorzieningen op het platteland

Door een afnemende bevolking neemt ook het aantal voorzieningen af. Vooral voorzieningen gebruikt door jongeren halen hun drempelwaarde niet meer (scholen, bioscopen, OV). Ook bedrijven hebben moeite met het invullen van vacatures.

Minder huishouden --> minder woonruimte --> leegstand en dalende grondprijzen.

Behoefte aan ander soort (kleinschalige) behuizing.

Slide 18 - Tekstslide

Wat hebben krimpgebieden nodig?

- Voorzieningen voor ouderen;

- Woningen voor ouderen;

- Door suburbanisatie in de buurt van grote steden ook ruime duurdere woningen met tuin;

- Tegengaan verdwijnen van voorzieningen door BMV.

Wat hebben steden nodig?

- Groter aanbod van woningen voor alleenstaanden;

Dit door urbanisatie en toename aantal echtscheidingen en zelfstandig wonende jongeren.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Wat maakt steden aantrekkelijk om in te wonen?
  1. Kwaliteit van woning; tuin, vooral koopwoningen, meerdere middelgrote kamers;
  2. Kwaliteit van de woonomgeving: veiligheid, kwaliteit van scholen, aanwezigheid van scholen en groen.
  3. Aanwezigheid van stedelijke voorzieningen.
  4. Historische binnenstad

Slide 21 - Tekstslide

Randstad
De Randstad is de economische motor van het land; de Randstad bestaat uit twee vleugels (Noordvleugel: Amsterdam en Utrecht en een Zuidvleugel: Rotterdam, Den Haag). Inwoners van de Noordvleugel zijn iets hoger opgeleid. Hoogopgeleide inwoners zijn vaak koopkrachtiger, omdat ze vaak hogere lonen krijgen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

De creatieve stad
Economische groei kan ook plaatsvinden doordat de stad een creatieve stad vormt. In een creatieve stad vinden veel nieuwe ontwikkelingen en innovatieve activiteiten plaats; hierdoor ontstaan er veel nieuwe bedrijvigheid, waardoor de zakelijke dienstverlening ook groeit.

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Tweedeling in Nederlandse steden

Aan de ene kant wonen er in Nederlandse steden hoogopgeleiden met een hoger inkomen en aan de andere kant laagopgeleiden met een laag inkomen = duale woningmarkt.

Dit zorgt ook voor een duale arbeidsmarkt met aan de ene kant goed betaalde banen en aan de andere kant slecht betaalde banen.

Slide 26 - Tekstslide

Kenniseconomie
Sommige steden hebben een sciencepark; hier werken onderwijsinstellingen (vooral hogescholen en universiteiten) samen met kennisintensieve bedrijven (bijvoorbeeld high tech campus in Eindhoven). Doel is te komen tot innovatie en hierdoor een groei van de Nederlandse kenniseconomie.

Slide 27 - Tekstslide