Verboden plastic
1 / 14
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Weet jij nog welke manieren er zijn om met plastic om te gaan.
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel alinea's (inclusief de inleiding) heeft deze tekst? Zoek je bewijs in de tekst en kijk goed!
A
3
B
4
C
5
D
0
Slide 5 - Quizvraag
Wat doet de schrijver in de inleiding?
A
De schrijver geeft zijn mening over de afvalberg
B
De schrijver heeft een top 10 gemaakt van het meest gevonden plastic afval.
C
De schrijver geeft ons tips hoe wij thuis afval kunnen scheiden.
D
De schrijver vertelt alvast waar de tekst over gaat.
Slide 6 - Quizvraag
Lees het stukje onder de top 10. Welk soort plastic wordt het meest gevonden op de stranden?
Slide 7 - Open vraag
Gr. 6: Welke uitspraak past bij het stukje onder de top 10?
A
De plastic soep in de oceanen wordt steeds groter.
B
Wegwerpplastic was hip maar kan nu echt niet meer.
C
Er wordt van alles gevonden op de stranden.
D
Wegwerpplastic is in Engeland bedacht.
Slide 8 - Quizvraag
Lees de alinea: Stop, hou op! Welke oplossing voor het plastic wegwerpafval hebben de landen van Europa in 2021 bedacht?
A
Het is verboden om wegwerpplastic te verkopen.
B
Toeristen worden verboden op de stranden.
C
De mensen moeten meer afval rapen op de stranden.
D
Je mag niets meer eten of drinken op de stranden.
Slide 9 - Quizvraag
Lees alinea: Stop, hou op en Geen zak. Noem minstens 10 landen waar de verkoop van wegwerpplastic of plastic tasjes verboden is.
Slide 10 - Open vraag
Lees alinea: Geen zak
Stelling: In België en Nederland zijn plastic tasjes ook verboden.
Stelling: In België en Nederland zijn plastic tasjes ook verboden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 11 - Quizvraag
Wat is het doel van deze tekst?
A
De schrijver doet een oproep om plastic afval te rapen.
B
De schrijver nodigt de lezer uit om geen wegwerpplastic meer te kopen.
C
De schrijver wil je vermaken met deze tekst.
D
De schrijver informeert de lezer over verboden plastic.
Slide 12 - Quizvraag
Waar vind je deze tekst?
A
In een stripblad
B
In een leesboek.
C
In een tijdschrift voor kinderen .
D
In een knutselboek.
Slide 13 - Quizvraag
Groep 6: wat voor soort tekst is deze tekst ?
A
Een recensie
B
Een instructietekst
C
Een sprookje
D
Een weettekst
