NN H5 Atheneum - Spreken: een probleemoplossende discussie voeren

Een probleemoplossende discussie voeren
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Een probleemoplossende discussie voeren

Slide 1 - Tekstslide

NN H5 Atheneum - Spreken
Een probleemoplossende discussie voeren

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Je hebt al eens geleerd dat een discussie een middel kan zijn om een probleem op te lossen. Dat heet een probleemoplossende discussie.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Link

Zo leid je als voorzitter een probleemoplossende discussie
blz. 142
Leid de discussie in: vertel wat het probleem is.
Geef de deelnemers het woord.
Laat elke spreker voldoende aan het woord komen.
Vraag een spreker om toelichting als je merkt dat anderen hem niet goed begrijpen.
Spreek iemand erop aan als hij afdwaalt van het onderwerp.
Vat zo nu en dan de discussie samen.
Sluit de discussie af met een samenvatting of een conclusie: de oplossing voor het probleem.

Slide 5 - Tekstslide

Zo voer je een probleemoplossende discussie
blz. 142
Leg jouw oplossing voor het probleem helder uit. Noem niet alleen de voordelen, maar ook de nadelen, als die er zijn. | Spreek rustig en duidelijk. | 
Luister goed naar de andere deelnemers en ga serieus op hun woorden in. Geef aan waar je het wel of niet mee eens bent. | Laat de anderen uitspreken. | Neem het woord met een korte zin als ‘Daar wil ik graag op reageren’ of ‘Mag ik daar wat over zeggen?’ | 
Bespreek met elkaar de voor- en nadelen van elkaars oplossingen. Bedenk ook wat je kunt doen aan eventuele nadelen van die oplossingen en probeer samen tot de beste oplossing te komen.

Slide 6 - Tekstslide

Mening onderbouwen
Een mening onderbouw je met een argument.
Hiermee kun je in een discussie luisteraars proberen te overtuigen van jouw mening!

Slide 7 - Tekstslide

Goede signaalwoorden voor een argumentatie
omdat, daarom, dus, om die reden.
doordat, daardoor, waardoor, zodat.
met het doel dat, om te, opdat, teneinde, waartoe.
want, namelijk, immers.
zodat, met het gevolg dat, ten gevolge van.
kortom, dat heeft geleid tot

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Samen oefenen
• Ik wil tijdens de les vaker bewegen.
• Ik wil op school leren hoe ik kan omgaan met stress.
• Ik vind dat iedereen zichzelf moet kunnen zijn op school en in de klas.
• Ik wil dat iedereen op school elkaar respecteert en gelijk behandelt.
• Ik wil meer aandacht voor seksuele diversiteit en genderdiversiteit (LHBTIQ+) op school.
• Ik wil meer aandacht voor ongewenste sexting en andere risico’s van het internet.
• In het rooster moet beter rekening gehouden worden met mijn biologisch ritme.

Slide 10 - Tekstslide

einde les

Slide 11 - Tekstslide