Oefentoets Toetsweek (6.2, 6.3 en hoofdstuk 7)
1 / 20
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Over welk tijdvak gaat hoofdstuk 7?
A
Tijd van Grieken en Romeinen
B
Tijd van Monniken en Ridders
C
Tijd van Steden en Staten
D
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Slide 2 - Quizvraag
Wanneer waren de Vroege Middeleeuwen?
A
300-1000
B
500-1000
C
1000-1500
D
1500-2000
Slide 3 - Quizvraag
Welk tijdvak hoort bij de Vroege Middeleeuwen?
A
Tijd van Grieken en Romeinen
B
Tijd van Monniken en Ridders
C
Tijd van Steden en Staten
D
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Slide 4 - Quizvraag
Wanneer waren de Late Middeleeuwen?
A
300-1000
B
500-1000
C
1000-1500
D
1500-2000
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een ander woord voor leenstelsel?
A
Feodalisme
B
Hofstelsel
C
Drieslagstelsel
D
Karolingisch
Slide 6 - Quizvraag
Karel de Grote was de....
A
Leenheer
B
Leenman
Slide 7 - Quizvraag
Waaruit bestond de Middeleeuwse standenmaatschappij?
A
1. Adel, 2. Geestelijken, 3. Boeren
B
1. Boeren, 2. Adel, 3. Geestelijken
C
1. Geestelijken, 2. Boeren, 3. Adel
D
1. Geestelijken, 2. Adel, 3. Boeren
Slide 8 - Quizvraag
Welke straffen werden het vaakst uitgevoerd in de Middeleeuwen?
A
Lijstraffen
B
Doodstraffen
C
Geldboetes
D
Verbanning
Slide 9 - Quizvraag
Dit is een foto van een evenement uit 2019. Is deze foto betrouwbaar als je onderzoek doet naar ridders?
A
Ja het is betrouwbaar
B
Nee het is niet betrouwbaar
Slide 10 - Quizvraag
Welk stelsel wordt hier afgebeeld?
A
Leenstelsel
B
Feodaal stelsel
C
Drieslagstelsel
D
Hofstelsel
Slide 11 - Quizvraag
Noem de vier verbeteringen in de landbouw van rond het jaar 1000.
Slide 12 - Open vraag
Wat is een gevolg van deze verbeteringen?
Slide 13 - Open vraag
Wat is continuïteit?
A
Iets dat verandert
B
Iets dat hetzelfde blijft
Slide 14 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een primaire en secundaire bron?
Slide 15 - Open vraag
Noem een voorbeeld van een secundaire bron.
Slide 16 - Open vraag
Noem een voorbeeld van een primaire bron.
Slide 17 - Open vraag
Wat is GEEN voorbeeld van een ambacht?
A
Zilversmid
B
Boer
C
Timmerman
D
Bakker
Slide 18 - Quizvraag
Welk woord mist in dit kenmerkend aspect:
''De opkomst van de stedelijke ...... en de toenemende zelfstandigheid van steden.''
''De opkomst van de stedelijke ...... en de toenemende zelfstandigheid van steden.''
A
Gilde
B
Hanze
C
Ambachten
D
Burgerij
Slide 19 - Quizvraag
Welk woord mist in dit kenmerkend aspect:
''De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven van een ..... samenleving.''
''De opkomst van handel en ambacht legde de basis voor het herleven van een ..... samenleving.''
A
Argrarisch-urbane
B
Agrarisch-zelfvoorzienende
C
Urbane-stedelijke
D
Urbane-zelfvoorzienende
