klinisch redeneren 1

Klinisch redeneren

1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Klinisch redeneren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen

  • De student benoemt de 6 stappen van het  klinisch redeneren.
  • De student benoemt het belang van klinisch redeneren in relatie tot de werkpraktijk
  • De student legt de stappen van het klinisch redeneren uit
  • De student past de stappen van het klinisch redeneren toe in een casus
  • De student kan benoemen wat een pluis en niet-pluis gevoel is

Slide 2 - Tekstslide

Klinisch redeneren

Slide 3 - Woordweb

Waarom is klinisch redeneren zo belangrijk?

Slide 4 - Open vraag

Klinisch redeneren 
- Doe je continue als verpleegkundige 
- Theorie koppelen aan praktijk
- Volgens een methode gegevens analyseren en acties uitzetten op een systematische manier. 

Het doel van klinisch redeneren is om onderbouwd tot een beslissing te komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is.

Slide 5 - Tekstslide

Wat doe je concreet?
1. Monitoren zorgvrager
2. Risico inschatten
3. Bepalen of interventie nodig is
4. Bepalen of extra monitoring nodig is
5. Monitoren effect van de interventie
Terug naar 1!
Dus een continue proces!

Slide 6 - Tekstslide

Wat heb je nodig voor klinisch redeneren?
1. Kennis van anatomie, patho fysiologie, medicijnen.
2. Ervaring
3. Analytisch vermogen
4. Kritisch denken

Slide 7 - Tekstslide

Stappen & redeneerhulpmiddelen
Stap 1: oriënteren op situatie (bijv. SBAR/MEWS/ABCDE)
Stap 1a: informatie verzamelen, stap 1b: risicoanalyse,  stap 1c: collega informeren indien nodig

Stap 2: mogelijke problemen in kaart brengen (Omaha/gordon)
Stap 2a: gegevens ordenen, stap 2b: hypothesen formuleren, stap 2c verbanden leggen.

Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken (bijv. observatielijst of meting)
Stap 4: verpleegkundig beleid (PES/smart)
Stap 5: verloop monitoren (SOAP)
Stap 6: reflectie (STARRT)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Stap 1. 
Orientatie op de situatie
Opdracht stap 1
  • Wat houd stap 1 in?
  • Welke redeneermiddelen kun je gebruiken in stap 1?
  • Wat is de SBAR, MEWS en ABCD methodiek?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Tekstslide

EWS
Early Warning Score
verslechtering van patiënt vroegtijdig signaleren

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat is het officiële overdrachtsprotocol in Nederland?
A
SIRS
B
SBARR
C
EWS
D
ABCDE

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Stap 2. 
Mogelijke problemen in kaart brengen
Opdracht stap 2
  • Wat houd stap 2 in?
  • Welke classificatiesystemen kunnen er worden gebruikt in stap 2?
  • Je stelt een hypothese.
  • Een hypothese is een voorlopige stelling waarin je aangeeft wat je verwacht te vinden in je onderzoek. 
  • Je stelt de hypothese altijd op voordat je het onderzoek uitvoert.
  • Geef 4 voorbeelden van een hypothese

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Stap 3.
Aanvullende onderzoeken en observaties
Opdracht stap 3
  • Wat houd stap 3 in?
  • Welke aanvullende onderzoeken kun je uitvoeren?
  • Welke observatielijsten gebruik jij in de praktijk? Geef 4 voorbeelden

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Stap 4.
Verpleegkundig beleid bepalen

Opdracht stap 4
  • Wat houd stap 4 in?
  • Beschrijf 'verpleegkundig beleid'.
  • Welke redeneerhulpmiddelen kun je gebruiken bij stap 4?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Stap 5.
Het verloop monitoren

  • Wat houd stap 5 in?
  •  Welke redeneerhulpmiddelen kun je gebruikten bij stap 5?
  • Gebruik je stap 5 al wel eens in de praktijk?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Video

Stap 6.
Reflectie
  • Wat houd stap 6 in?
  • Waarom is dit een hele belangrijke stap?
  • Welke reflectie hulpmiddelen kunt gebruiken? 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Wat is waar over redeneerhulpen?
A
Er is geen kennis voor nodig
B
Ze vervangen kennis en ervaring nooit
C
Alleen voor onervaren medewerkers
D
Zijn alleen voor artsen bedoeld

Slide 29 - Quizvraag

OPDRACHT
Elk tweetal krijgt 1 van de onderstaande redeneerhulpen. Leg in 30 sec uit wat ze inhouden. En noem een voorbeeld van een situatie (praktisch) waarin je deze zou kunnen gebruiken/inzetten.

SBARR/ EWS/ EMV/ SIRS criteria/ AVPU/ ABCDE-methode/SOAP/ anamnese volgens Gordon/ FAST-methode

Slide 30 - Tekstslide

Even oefenen met klinisch redeneren

Slide 31 - Tekstslide

Mw Bakker heeft al een dag niet geplast. Wat kan er aan de hand zijn?

Slide 32 - Open vraag

Hr Krabbendam geef je diclofenac omdat hij pijn heeft na een heupoperatie. Na enkele uren krijgt hij last van zijn maag en pijn achter zijn borstbeen. Waar denk je aan? Wat is je interventie? Wat doe je daarna?

Slide 33 - Open vraag

Hr Kramer ligt op jou afdeling. Het valt je op dat dhr. wat rode ontlasting heeft. Waar denk je aan?

Slide 34 - Open vraag

Casus dhr. de Boom
Dhr. de Boom (12-05-1955) is sinds juli 2017 gediagnostiseerd met ca en krijgt chemotherapie. Dhr. is verzwakt en gebruikt geen antibiotica. Dhr. is verder niet bekend met longziekten en rookt ongeveer 4 sigaretten per dag. Sinds vannacht voelt dhr. zich helemaal niet lekker. Hij hoest sputum op, ziet bleek en grauw en is kortademig. Dhr. hoest veel. Maar is verder alert.
 Bij de ochtendronde heb jij de volgende controles gedaan:
RR (85/46), Temp (38.0), Sat. (85% zonder O2),
Pols (90), Ademhaling (20/min).


Slide 35 - Tekstslide

EWS
Early Warning Score
verslechtering van patiënt vroegtijdig signaleren

Slide 36 - Tekstslide

1. Oriëntatie op de situatie
er is iets aan de hand
gegevens verzamelen
voorgeschiedenis


SBAR
situatie (S)
achtergrond (B)
beoordeling (A)
aanbeveling (R)

SBAR
S (Situatie)
B (Achtergrondinformatie)
A (Beoordeling)
R (Aanbeveling)

Slide 37 - Tekstslide

Vul de SBAR en EWS in

Slide 38 - Open vraag

1. SBAR
S: Dhr hoest sputum op, ziet grijs en bleek, heeft koorts en een saturatie van  85% zonder O2, snelle ademhaling, lage RR
B: Dhr heeft kanker en krijgt chemotherapie, verzwakte afweer, niet bekend met longziekten, matige roker
A: mogelijke pneunomie??
R: arts waarschuwen i.v.m. sputum en controles (EWS) in combinatie met zijn ziektebeeld

Slide 39 - Tekstslide

2. klinische probleemstellingen
wat is er aan de hand?
problemen in kaart brengen
kennis van ziektebeelden is belangrijk
gewenst/ongewenst
Antwoord
Gewenst: Sat omhoog met O2
Ongewenst: uitputting met overlijden als gevolg

Slide 40 - Tekstslide

3. aanvullend onderzoek
aantonen van de ziekte/gevolgen
verantwoordelijkheid van de arts
denk aan; röntgenfoto, bloedonderzoek of kweek
Antwoord
1. X-thorax
2. sputumkweek afnemen
3. bloedgas laten prikken

Slide 41 - Tekstslide

4. Klinisch beleid
wat moet ik doen als verpleegkundige?
extra zorg
stap 2
Antwoord
1. helpen met ophoesten sputum/uitzuigen
2. heeft de patiënt alvast een infuus nodig?
3. patiënt mobiliseren
4. psychisch begeleiden ivm angst/benauwdheid
5. O2 geven ivm lage Sat

Slide 42 - Tekstslide

Hoe ziet de PES eruit

Slide 43 - Open vraag

Hoe ziet het doel eruit?

Slide 44 - Open vraag

Pluis/niet-pluis

Slide 45 - Tekstslide

Wie luistert naar een pluis/niet-pluis gevoel tijdens stage?

Slide 46 - Open vraag

Wat doe je als je naar dat gevoel luistert?

Slide 47 - Open vraag

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide

Slide 51 - Tekstslide

Slide 52 - Tekstslide

Slide 53 - Tekstslide

Wat heb je geleerd

Slide 54 - Woordweb