klinisch redeneren loi/stoc

Klinisch/verzorgend redeneren 
- Doe je continue als vig/ verpleegkundige 
- Theorie koppelen aan praktijk
- Volgens een methode gegevens analyseren en acties uitzetten op een systematische manier. 

Het doel van klinisch /verzorgend redeneren is om onderbouwd tot een beslissing te komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is.

1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

Klinisch/verzorgend redeneren 
- Doe je continue als vig/ verpleegkundige 
- Theorie koppelen aan praktijk
- Volgens een methode gegevens analyseren en acties uitzetten op een systematische manier. 

Het doel van klinisch /verzorgend redeneren is om onderbouwd tot een beslissing te komen welke zorg voor een zorgvrager nodig is.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Wat doe je concreet?
1. Monitoren zorgvrager
2. Risico inschatten
3. Bepalen of interventie nodig is
4. Bepalen of extra monitoring nodig is
5. Monitoren effect van de interventie
Terug naar 1!
Dus een continue proces!

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je nodig voor klinisch redeneren?
1. Kennis van anatomie, patho fysiologie, medicijnen.
2. Ervaring
3. Analytisch vermogen
4. Kritisch denken

Slide 4 - Tekstslide

Stappen & redeneerhulpmiddelen
Stap 1: oriënteren op situatie (bijv. SBAR/MEWS/ABCDE)
Stap 1a: informatie verzamelen, stap 1b: risicoanalyse,  stap 1c: collega informeren indien nodig

Stap 2: mogelijke problemen in kaart brengen (Omaha/gordon)
Stap 2a: gegevens ordenen, stap 2b: hypothesen formuleren, stap 2c verbanden leggen.

Stap 3: Aanvullende observaties en onderzoeken (bijv. observatielijst of meting)
Stap 4: verpleegkundig beleid (PES/smart)
Stap 5: verloop monitoren (SOAP)
Stap 6: reflectie (STARRT)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Stap 1. 
Orientatie op de situatie
Opdracht stap 1
  • Wat houd stap 1 in?
  • Welke redeneermiddelen kun je gebruiken in stap 1?
  • Wat is de SBAR, MEWS en ABCD methodiek?

Slide 7 - Tekstslide

EWS Early Warning Score
verslechtering van patiënt vroegtijdig signaleren

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Oefening in groepjes 

Slide 11 - Tekstslide

Casus mevrouw de Wit 
Mevrouw De Wit woont in een verzorgingshuis en is een zelfstandige, nette dame die graag haar dagroutine volgt. Ze heeft een lichte vorm van artrose in haar knieën, waardoor ze wat langzamer loopt, maar verder redt ze zichzelf goed. Ze geniet van koffie in de ochtend en leest graag de krant. De verzorgenden ondersteunen haar vooral met medicatie en lichte hulp bij de ADL. Vandaag lijkt ze echter zwakker dan normaal. Ze oogt bleek en voelt zich duizelig. Ze heeft zich gemeld bij de verzorging omdat ze bloed in haar ontlasting heeft gezien en zich zorgen maakt. Ze is geschrokken en zoekt geruststelling.

Medische voorgeschiedenis: 
Tromboseneiging
Hoge bloeddruk (stabiel)
Lichte artrose
Medicatie:
Acenocoumarol (bloedverdunner)
Omeprazol (maagbeschermer)
Paracetamol (bij pijnklachten)









Slide 12 - Tekstslide

Mevrouw de Wit 
Vitale functies:
• Ademhaling: 18/min (normaal)
• Pols: 105/min (licht verhoogd, tachycardie)
• Bloeddruk: 95/60 mmHg (lage bloeddruk, hypotensie)
• Temperatuur: 38,1°C (lichte verhoging)
• Bewustzijn: Alert, maar vermoeid

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Stap 2. 
Mogelijke problemen in kaart brengen
Opdracht stap 2
  • Wat houd stap 2 in?
  • Welke classificatiesystemen kunnen er worden gebruikt in stap 2?
  • Je stelt een hypothese.
  • Een hypothese is een voorlopige stelling waarin je aangeeft wat je verwacht te vinden in je onderzoek. 
  • Je stelt de hypothese altijd op voordat je het onderzoek uitvoert.
  • Geef 4 voorbeelden van een hypothese

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Stap 3.
Aanvullende onderzoeken en observaties
Opdracht stap 3
  • Wat houd stap 3 in?
  • Welke aanvullende onderzoeken kun je uitvoeren?
  • Welke observatielijsten gebruik jij in de praktijk? Geef 4 voorbeelden

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Stap 4.
Verpleegkundig beleid bepalen

Opdracht stap 4
  • Wat houd stap 4 in?
  • Beschrijf 'verpleegkundig/verzorgend beleid'.
  • Welke redeneerhulpmiddelen kun je gebruiken bij stap 4?

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Stap 5.
Het verloop monitoren

  • Wat houd stap 5 in?
  •  Welke redeneerhulpmiddelen kun je gebruikten bij stap 5?
  • Gebruik je stap 5 al wel eens in de praktijk?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Stap 6.
Reflectie
  • Wat houd stap 6 in?
  • Waarom is dit een hele belangrijke stap?
  • Welke reflectie hulpmiddelen kunt gebruiken? 

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Even oefenen met klinisch/verzorgend redeneren

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

pauze 

Slide 29 - Tekstslide

Mw Bakker heeft al een dag niet geplast. Wat kan er aan de hand zijn?

Slide 30 - Open vraag

Hr Krabbendam geef je diclofenac omdat hij pijn heeft na een heupoperatie. Na enkele uren krijgt hij last van zijn maag en pijn achter zijn borstbeen. Waar denk je aan? Wat is je interventie? Wat doe je daarna?

Slide 31 - Open vraag

Hr Kramer ligt op jou afdeling. Het valt je op dat dhr. wat rode ontlasting heeft. Waar denk je aan?

Slide 32 - Open vraag

Casus dhr. de Boom
Dhr. de Boom (12-05-1955) is sinds juli 2017 gediagnostiseerd met ca en krijgt chemotherapie. Dhr. is verzwakt en gebruikt geen antibiotica. Dhr. is verder niet bekend met longziekten en rookt ongeveer 4 sigaretten per dag. Sinds vannacht voelt dhr. zich helemaal niet lekker. Hij hoest sputum op, ziet bleek en grauw en is kortademig. Dhr. hoest veel. Maar is verder alert.
 Bij de ochtendronde heb jij de volgende controles gedaan:
RR (85/46), Temp (38.0), Sat. (85% zonder O2),
Pols (90), Ademhaling (20/min).


Slide 33 - Tekstslide

EWS
Early Warning Score
verslechtering van patiënt vroegtijdig signaleren

Slide 34 - Tekstslide

1. Oriëntatie op de situatie
er is iets aan de hand
gegevens verzamelen
voorgeschiedenis


SBAR
situatie (S)
achtergrond (B)
beoordeling (A)
aanbeveling (R)

SBAR
S (Situatie)
B (Achtergrondinformatie)
A (Beoordeling)
R (Aanbeveling)

Slide 35 - Tekstslide

Vul de SBAR en EWS in

Slide 36 - Open vraag

1. SBAR
S: Dhr hoest sputum op, ziet grijs en bleek, heeft koorts en een saturatie van  85% zonder O2, snelle ademhaling, lage RR
B: Dhr heeft kanker en krijgt chemotherapie, verzwakte afweer, niet bekend met longziekten, matige roker
A: mogelijke pneunomie??
R: arts waarschuwen i.v.m. sputum en controles (EWS) in combinatie met zijn ziektebeeld

Slide 37 - Tekstslide

2. klinische/verzorgende  probleemstellingen
wat is er aan de hand?
problemen in kaart brengen
kennis van ziektebeelden is belangrijk
gewenst/ongewenst
Antwoord
Gewenst: Sat omhoog met O2
Ongewenst: uitputting met overlijden als gevolg

Slide 38 - Tekstslide

3. aanvullend onderzoek
aantonen van de ziekte/gevolgen
verantwoordelijkheid van de arts
denk aan; röntgenfoto, bloedonderzoek of kweek

Slide 39 - Tekstslide

Hoe ziet de PES eruit

Slide 40 - Open vraag

Hoe ziet het doel eruit?

Slide 41 - Open vraag

Pluis/niet-pluis

Slide 42 - Tekstslide

Wie luistert naar een pluis/niet-pluis gevoel tijdens stage?

Slide 43 - Open vraag

Wat doe je als je naar dat gevoel luistert?

Slide 44 - Open vraag

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Tekstslide

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide

Slide 50 - Tekstslide