P2W3 Circulatie 1 (hart en bloedvaten)

1
Circulatie - het hart
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AFPMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

1
Circulatie - het hart

Slide 1 - Tekstslide

Na deze les...
1 Kan je de grote en kleine bloedsomloop beschrijven en het verschil daartussen

2 Leg je de bouw en functie uit van het hart en de fasen van de hartslag

3 Noem je verschillen tussen de bloedvaten en de namen van belangrijke bloedvaten

Slide 2 - Tekstslide

3.4 Het hart
  • het hart (cor) ligt achter het borstbeen in de borstholte
  • de hartpunt wijst naar links en rust op het middenrif
middenrif
M
borstholte
B

Slide 3 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
  • het hart is een holle spier
  • wanneer het samentrekt, wordt bloed voortgeduwd
  • kransvaten zorgen dat het hart zelf bloed krijgt
  • de kransslagader is een aftakking van de aorta

Slide 4 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
  • het hart bestaat uit twee gelijke harthelften; linker- en rechterhelft
  • elke harthelft bestaat uit twee ruimten: een boezem en een kamer
  • een boezem ontvangt bloed en duwt het naar de kamer
  • een kamer duwt het bloed in een groot bloedvat

Slide 5 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
  • de rechterboezem ontvangt bloed van de holle ader (1)
  • deze duwt het naar de rechterkamer
  • de rechterkamer duwt het bloed in de longslagader (2) naar beide longen

Slide 6 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
  • de linkerboezem ontvangt bloed van de longaders (3)
  • deze duwt het naar de linkerkamer
  • de linkerkamer duwt het bloed in de aorta (4) naar alle delen van het lichaam

Slide 7 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
  • in de rechterharthelft wordt zuurstofarm bloed vervoerd naar de longen (kleine bloesomloop)
  • in de linkerharthelft wordt zuurstofrijk bloed vervoerd naar alle delen van het lichaam (grote bloedsomloop)
  • beide helften worden gescheiden door het harttussenschot

Slide 8 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
  • bloed mag maar één kant opstromen
  • daarom hebben de kamers en de afvoerende bloedvaten kleppen
  • deze kleppen voorkomen dat het bloed terugstroomt
halvemaanvormige
kleppen
hartkleppen

Slide 9 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
  • hartkleppen zijn nooit tegelijk geopend met de hmv. kleppen
  • wanneer de boezems samentrekken zijn de hartkleppen geopend
  • wanneer de kamers samentrekken zijn de hmv. kleppen geopend

Slide 10 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
Een hartslag bestaat uit drie fasen
1 samentrekken van de boezems (kamers zijn ontspannen)
2 samentrekken van de kamers (boezems zijn ontspannen)
3 hartpauze (alles ontspannen)

Slide 11 - Tekstslide

3.4 Het hart
bouw
Een hartslag bestaat uit drie fasen
1 samentrekken van de boezems (de sinusknoop prikkelt de boezems, de AV-knoop vangt de prikkel op en houdt deze kort vast)
2 samentrekken van de kamers (de AV-knoop laat de prikkel door en zenuwvezels prikkelen de kamers)
3 hartpauze (alles ontspannen)

Slide 12 - Tekstslide

3.5 De bloedvaten
Er zijn drie typen bloedvaten
1 slagaders brengen bloed van het hart af naar organen
2 haarvaten wisselen stoffen uit met de organen
3 aders brengen bloed van de organen naar het hart toe
S
H
A

Slide 13 - Tekstslide

3.5 De bloedvaten
Slagaders...
  • hebben een elastische wand om drukverschil op te vangen
  • hebben een gespierde wand om bloed met kracht voort te duwen
  • liggen vaak diep in het lichaam

Slide 14 - Tekstslide

3.5 De bloedvaten
Haarvaten...
  • hebben één laag dekcellen
  • door drukverschil met de omgeving wisselen ze stoffen uit (eerst stoffen afgeven, dan stoffen opnemen)
stoffen
afgeven
stoffen
opnemen

Slide 15 - Tekstslide

3.5 De bloedvaten
Aders...
  • hebben een dunne en slappe wand
  • heeft kleppen om terugstroom te voorkomen
  • liggen ook aan de oppervlakte van het lichaam

Slide 16 - Tekstslide

Aderkleppen
Spierpomp van de benen

Slide 17 - Tekstslide

3.5 De bloedvaten
het bloedvatenstelsel
  • in de grote omloop zijn slagaders zuurstofrijk en aders zuurstofarm
  • in de kleine omloop is dat andersom

Slide 18 - Tekstslide

door in- en ontspanning van het hart wisselt de druk
is de druk hoger dan 40: stoffen afgeven
is de druk onder de 40: stoffen opnemen
laagste bloeddruk, want
ver van het hart af (omloop is
bijna helemaal gemaakt)

Slide 19 - Tekstslide

Na deze les...
1 Kan je de grote en kleine bloedsomloop beschrijven en het verschil daartussen

2 Leg je de bouw en functie uit van het hart en de fasen van de hartslag

3 Noem je verschillen tussen de bloedvaten en de namen van belangrijke bloedvaten

Slide 20 - Tekstslide

Na deze les...
1 noem je de organen van borst-, buik en bekkenholte

2 leg je uit welke oorzaak een aandoening kan hebben

3 leg je uit hoe groei en ontwikkeling plaatsvinden
1 Kan je de grote en kleine bloedsomloop beschrijven en het verschil daartussen

2 Leg je de bouw en functie uit van het hart en de fasen van de hartslag

3 Noem je verschillen tussen de bloedvaten en de namen van belangrijke bloedvaten

Slide 21 - Tekstslide

zelf maken
H3 Het bloed en de bloedsomloop
  • Opdracht 7 t/m 13

Slide 22 - Tekstslide