Voeding & dieet

Voeding & Dieet
Deelopdrachten voeding
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Voeding & Dieet
Deelopdrachten voeding

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesopzet
  • Opdracht 3 toelichten en de groepjes bekend maken +   presentaties
  • Theorie voeding en dietiek
  • Werken aan opdracht 3

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen
  • Je kunt benoemen wat een vochtbalans is
  • Je bent op de hoogte van de Schijf van Vijf
  • Je kunt de verschillende diëten benoemen
  • Je kunt benoemen hoe je voeding veilig kunt bereiden.


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HACCP is een voedselveiligheidssysteem, de afkorting staat voor Hazard Analysis and Critical Control Points.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Dat is juist. HACCP bestaat uit een aantal basisprincipes die een organisatie toe moet passen wanneer het voedsel bereidt, bewerkt en/of verkoopt. Met HACCP gaat een organisatie na (Analysis) welke onderdelen in het productie- of bereidingsproces van voedsel gevaren (Hazard) voor de gezondheid tot gevolg kunnen hebben, en hoe de risico’s beheerst kunnen worden (Critical Control Points). Het Voedingscentrum heeft de HACCP voor zorginstellingen uitgewerkt en vertaald in twee hygiënecodes met praktische werkinstructies. Wanneer zorginstellingen werken volgens deze hygiënecodes, voldoen ze aan de wet.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke voedingsstoffen zijn vezelrijk?

Slide 6 - Woordweb

Vezels zitten alleen in plantaardig eten.
In producten van dieren, zoals vlees en kaas zitten geen vezels.

Vezels zorgen dat de darmen goed werken. Ze ervoor ervoor dat ontlasting meer vocht vasthoudt. Daarom is genoeg drinken ook belangrijk: Drink minstens 1,5 tot 2 liter per dag: water, thee, koffie en eventueel melk.
U krijgt hierdoor meer en zachtere ontlasting.
Vezels geven een vol gevoel. Dat kan helpen om minder snel te veel te eten.
Vezels zorgen ervoor dat koolhydraten uit eten langzamer worden opgenomen in het bloed. Daardoor blijft de bloedsuiker stabieler.
Vezels helpen mee aan een goed cholesterol.   

Volkoren graanproducten: volkorenbrood, roggebrood, bulgur, volkorenpasta, zilvervliesrijst, havermout, muesli

Peulvruchten, zoals bruine bonen, kikkererwten en linzen

Fruit

Noten
Aardappelen

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het is in woonvormen verplicht om de temperatuur van koelkasten te registreren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Het is voor woonvormen wél verplicht elke dag te controleren of de temperatuur van de koelkast klopt, maar dit hoeft niet te worden opgeschreven. Het registreren van de temperatuur is wél verplicht voor zorginstellingen die vallen onder de hygiënecode voor grotere zorginstellingen. Omdat in grotere zorginstellingen de voedingsprocessen complexer zijn, hebben micro-organismen vaak meer gelegenheid om uit te groeien. Producten worden opgeslagen, bereid, verpakt, weer opgeslagen, misschien getransporteerd, etc. Daarom moet tussendoor steeds aangetoond kunnen worden dat de processen beheerst worden.
Wat is de schijf van 5?
A
5 vakken met minder goede producten waar je niets uit mag nemen
B
5 vakken met alleen maar vette dingen waar je 1 keer per week iets uit mag kiezen
C
5 vakken vol goede producten waar je ieder dag iets uit kiest. Uit het ene vak wat meer dan het andere
D
5 vakken met goede en minder goede producten door elkaar Je kiest zelf de goede producten

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke voedingsmiddelen
zitten vooral veel koolhydraten?
A
B
C
D

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij ondervoeding is er sprake van...
A
Verlies van lichaamsgewicht
B
Afname spiermassa
C
Beide zijn juist

Slide 11 - Quizvraag

Ondervoeding bij ouderen komt in verpleeghuizen bij 20 tot 25% voor en in de thuiszorg bij 15 tot 25%. Bij ondervoeding is er sprake van verlies van lichaamsgewicht en spiermassa. Hierdoor daalt de weerstand, hebben ouderen een verhoogde kans op opname in een instelling, op complicaties bij ziektes, zijn zij verminderd zelfredzaam en ervaren zij een verminderde kwaliteit van leven. Uiteindelijk zorgt voor ondervoeding voor een verhoogde mortaliteit.
werken aan de opdracht
Zie je lwp 17702
Verdeel de taken eventueel
presentatie volgende week

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is gezonder voor de mens, verzadigde vetten of onverzadigde vetten?
A
Verzadigde vetten
B
Onverzadigde vetten

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

sojadrinks, Kokosmelk,
amandelmelk, vlees, vis, rijstdrank, havermelk en
sojadesserts passen in een.......
A
Natrium beperkt dieet
B
Vetvrij dieet
C
Kalium beperkt dieet
D
Lactose vrij dieet

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel zout heeft een Nederlander gemiddeld per dag nodig?
A
3
B
9
C
6
D
12

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel gram zout krijgt een gemiddelde Nederlander per dag binnen?
A
3
B
9
C
6
D
12

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Natriumbeperkt dieet
Voorgeschreven door arts of diëtist bij:
Hoge bloeddruk
ziekten met oedeemvorming


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe zorg je voor een gezond dieet volgens de schijf van vijf?
A
Eet elke dag uit elk vak evenveel
B
Eet elke dag uit alle vakken iets, in de juiste verhouding
C
Eet vooral groente en fruit
D
Eet weinig ongezonde dingen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel calorieën mag een man en een vrouw per dag hebben.
A
Man: 2000 cal Vrouw: 2000 cal
B
Man: 2000 cal Vrouw: 2500 cal
C
Man: 2500 cal Vrouw: 2000 cal
D
Man: 3000 cal Vrouw: 2500 cal

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat TGT voor?
A
Te gebruiken tot
B
Ten minste goed tot
C
Te genieten tot
D
Ten minste gebruiken tot

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat THT voor?
A
Ten minste happen tot
B
Houdbaar tot en met
C
Ten minste houdbaar tot
D
Te houden tot

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de basis van een gezonde voeding ?
A
Veel koolhydraten
B
Variatie
C
Geen vlees eten
D
Veel groente eten

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Jan heeft een forse buikwond, wat moet hij in ieder geval extra gaan eten?
A
eiwitten
B
hij hoeft niks extra's te eten
C
koolhydraten
D
vetten

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Voor welke categorie zorgvragers zou koolhydraat beperkt eten helpend zijn?

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

...

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk product kun je na het verstrijken van de datum beter niet meer eten?
A
Brood
B
Kip
C
olijfolie
D
Yoghurt

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolydraten
Koolhydraten
Vetten

Koolhydraten

eiwitten
eiwitten

Slide 29 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Einde 

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik op de les....

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies