Minerva les 2 Voor je gaat vertalen

Benoemen
Voor je gaat vertalen moet je eerst weten welke woorden belangrijk zijn.
Die woorden zijn :
  • de persoonsvorm van het werkwoord (pv),
  • het onderwerp (o) en 
  • het lijdend voorwerp (lv)
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Benoemen
Voor je gaat vertalen moet je eerst weten welke woorden belangrijk zijn.
Die woorden zijn :
  • de persoonsvorm van het werkwoord (pv),
  • het onderwerp (o) en 
  • het lijdend voorwerp (lv)

Slide 1 - Tekstslide

Benoemen stap 1
Om de zinskern te vinden zoek je eerst het werkwoord, de persoonsvorm (PV).
De PV herken je door naar de uitgang van het werkwoord te kijken.
Voorlopig is dat -t  of -nt.

Slide 2 - Tekstslide

Benoemen stap 2

Als je de pv gevonden hebt dan kijk je naar de uitgang.
Als die -t is, dan weet je dat het onderwerp enkelvoud is.
Als die -nt is, dan weet je dat het onderwerp meervoud is

Slide 3 - Tekstslide

Benoemen stap 2
Als de uitgang van de PV -t is, dan staat het onderwerp in de 'woordenlijstvorm'. Dat betekent dat het woord dat je zoekt  precies dezelfde is als de vorm die het in de woordenlijst heeft:
Die uitgangen kunnen zijn:
-a, -us, -um

Als de uitgang van de PV -nt is, dan zijn de uitgangen:
-ae, -i, -a (!)

Slide 4 - Tekstslide

currit
A
servus
B
servi

Slide 5 - Quizvraag

certant
A
deus
B
dei

Slide 6 - Quizvraag

Benoemen
Als je de PV en het O gevonden hebt, dan kun je die alvast vertalen.




Slide 7 - Tekstslide

welke woorden horen bij elkaar en zijn PV en O
A
mutat servum
B
mutat servi
C
mutat servos
D
mutat servus

Slide 8 - Quizvraag

welke woorden horen bij elkaar en zijn PV en O
A
mutant servum
B
mutant servi
C
mutant servos
D
mutant servus

Slide 9 - Quizvraag

Benoemen
Let wel op: Soms staat er geen O in de zin. 
Dan zit het 'opgesloten' in de uitgang van de PV.

vb: currit per regiam = hij rent door het paleis
mensam tangunt = zij raken aan

Slide 10 - Tekstslide

currit per regiam
A
hij rent door het paleis
B
zij rennen door het paleis

Slide 11 - Quizvraag

Benoemen stap 3
Je kijkt of er woorden in de accusativus in de zin staan.
De accusativus woorden eindigen in het enkelvoud op:
-am
-um
In het meervoud eindigen ze op
-as
-os
-a (!)

Slide 12 - Tekstslide

Benoemen stap 3
Let nu goed op:
Allen als er géén voorzetsel  (bv. 'per'of 'in')  voor een woord in de Accusativus staat,  is het lijdend voorwerp

Slide 13 - Tekstslide

Deus dat victoriam
A
victoriam is LV
B
victoriam is geen LV

Slide 14 - Quizvraag

Deus errat per silvam
A
silvam is LV
B
silvam is geen LV

Slide 15 - Quizvraag

Benoemen
PV, O en LV samen heten 'de kern van de zin'.
Die kern van de zin moet je eerst vertalen voor je verder gaat met de ander woorden.

Slide 16 - Tekstslide

Benoemen samengevat:
Als je PV, O en LV gevonden hebt, dan kun je de hele kern van de zin vertalen.


Hierna kijk je pas naar de ander woorden en past die in om de zin 'mooi 'te maken

Slide 17 - Tekstslide

Welke woord hoort niet bij de kern van de zin:
servus quoque mensam videt
A
servus
B
mensam
C
quoque
D
videt

Slide 18 - Quizvraag

Welke woord hoort niet bij de kern van de zin:
nunc servus cibum accipit
A
nunc
B
cibum
C
servus
D
accipit

Slide 19 - Quizvraag