In deeltaak 2 hebben we het over voedsel. We zoeken onder andere antwoord op de vragen: Wat eten we graag? Waar komt ons eten vandaan? Hoe kwamen mensen in de prehistorie aan eten? Welke gevolgen heeft mijn eetgedrag? .
In deeltaak 2 starten we met een Praktische Opdracht (PO).
Aan het eind van deeltaak 2 heb je een toets over alle begrippen en de tekst van blok 1, 2 en 4 van Thema 2.
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoelen Blok 1, deel 1
Je kunt beschrijven welke gevolgen klimaatveranderingen in de prehistorie hadden voor het leven van mensen.
Je kunt uitleggen hoe de ontdekking van het vuur het leven van mensen veranderde.
Je kunt voorbeelden geven van hoe jager-verzamelaars aan voedsel, kleding en onderdak kwamen.
Slide 6 - Tekstslide
IJstijden
In de prehistorie was het klimaat vaak guur. Deze koude perioden worden ijstijden genoemd.
Grote delen van Nederland waren bedekt met dikke ijskappen. Er leefden dieren die goed tegen de kou konden zoals mammoeten, rendieren en neushoorns
Slide 7 - Tekstslide
De ontdekking van het vuur
Vuur heeft veel voordelen:
Het geeft warmte
Het geeft licht
Houdt wilde dieren op afstand
Vlees wordt beter verteerbaar/gaar
Je kan gereedschap bewerken in het vuur .
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Jagers
Eind van de laatste ijstijd (20.000 v.Chr.) trokken volken rond achter de dieren waarop ze jaagden. Ze hadden geen vaste woonplaats: ze waren nomaden.
De eerste mensen leefden als jager- verzamelaars: zij gingen op jacht en verzamelden voedsel in de natuur.
Slide 10 - Tekstslide
Lezen met de klas
Pak je boek erbij op bladzijde 30
We gaan met de klas lezen, let goed op, misschien ben jij ook straks aan de beurt!
Slide 11 - Tekstslide
Weet jij waarvoor de huid, de botten en het vlees werden gebruikt dat de jagers van de gedode dieren afhaalden?
Slide 12 - Open vraag
Een periode in de geschiedenis van de aarde waarin het erg koud was en een groot deel van het land met ijs was bedekt noemen we.....
A
Het klimaat
B
De Noordpool
C
De IJstijd
D
Het weer
Slide 13 - Quizvraag
Mensen die geen vaste woonplaats hebben noemen we ....
A
Nomaden
B
Sigeuners
C
Boeren
D
Jager-verzamelaars
Slide 14 - Quizvraag
Wanneer werd het vuur ongeveer uitgevonden?
A
50 jaar geleden
B
5000 jaar geleden
C
500.000 jaar geleden
D
Mensen hadden altijd al vuur.
Slide 15 - Quizvraag
Waardoor stierven mammoeten en wolharige neushoorns uit?
A
Er waren te weinig mannetjes
B
De laatste IJstijd was te koud
C
Na de laatste IJstijd werd het te warm
D
Ze zijn uitgestorven door de jagers
Slide 16 - Quizvraag
Aan de slag!
Blok 1: Lezen blz. 30 t/m 33
Blok 1: Maken en nakijken 2, 3, 5, 7, 8, 10,11, 12, 14, 16, 17, 20, 21, 22, 25
timer
15:00
Slide 17 - Tekstslide
Vragen over de video.
Noteer onderstaande vragen in je schrift en bekijk de video. Je heb vervolgend 2 minuten om samen met je maatje de vragen te beantwoorden. NOTEER JE ANTWOORDEN!
Wat valt je op aan de video?
Waarom leefden jager-verzamelaars niet op één plek?
Denk je dat de video historisch correct is ?
Op welke bronnen is de game gebaseerd, denk je?
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Video
Thema 2 Wat eten we vandaag?
Les 2
Slide 20 - Tekstslide
Planning les 2 en 3
Herhalen vorige les
Uitleg blok 1
Geoclip Klimaatzones
Zelfstandig werken
Samenwerken
Uitleg over de PO Wie ben ik?
Start PO/ afronden/ samenvatting maken van Blok 1.
Slide 21 - Tekstslide
Vragen over de video.
Noteer onderstaande vragen in je schrift en bekijk de video. Je heb vervolgend 2 minuten om samen met je maatje de vragen te beantwoorden. NOTEER JE ANTWOORDEN!
Wat valt je op aan de video?
Waarom leefden jager-verzamelaars niet op één plek?
Denk je dat de video historisch correct is ?
Op welke bronnen is de game gebaseerd, denk je?
Slide 22 - Tekstslide
0
Slide 23 - Video
Leerdoelen
Je kan de kenmerken (temperatuur, planten en dieren en regenval) van de toendra, het tropisch regenwoud, de savanne, woestijnen en de steppe noemen.
Je kan het verschil tussen weer en klimaat uitleggen.
Je kan uitleggen hoe neerslag ontstaat.
Je kan goede zinnen maken met het begrip condensatie en verdamping.
Slide 24 - Tekstslide
Om te groeien hebben planten het volgende nodig: warmte; licht; water ; grond; voedingsstoffen.
Warme gebieden met veel verschillende soorten planten zijn de tropische regenwouden
Koude gebieden met weinig plantengroei => toendra.
Slide 25 - Tekstslide
Weer en klimaat
Het weer is de toestand van de luchtlaag het dichtst bij de aarde.
Het klimaat is het weer over een langere periode in een groot gebied.
Het zeeklimaat en landklimaat zijn de belangrijkste klimaten in Europa.
Zeeklimaat:=> zomers niet erg warm, winters niet erg koud.
Landklimaat =>zomers warm, winters koud.
Uit deze foto kun je weerelementen afleiden:
temperatuur, neerslag, wind, bewolking.
Je kunt niet zien of het altijd zo is....
Dus de foto zegt dus niet veel over het klimaat.
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Savanne: warm gebied bij de evenaar met een droog en een nat seizoen. Er groeien bomen en gras.
Steppe: een droog gebied wat verder van de evenaar. Er groeit vooral gras.
Natte en droge klimaten
Slide 28 - Tekstslide
n en gras.
Woestijn:
Liggin: nog verder van de evenaar, zeer warm en droog gebied.
Natte en droge klimaten
Slide 29 - Tekstslide
Ontstaan van Neerslag
Neerslag is water dat als regen, sneeuw of hagel op aarde valt.
Als lucht afkoelt, verandert de waterdamp weer in water. Dat proces heet condensatie.
Bij verdamping verandert vloeibaar water in gas => waterdamp
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Video
Slide 32 - Video
Aan de slag!
Blok 1: Lezen blz. 30 t/m 33
Blok 1: Maken en nakijken 2, 3, 5, 7, 8, 10,11, 12, 14, 16, 17, 20, 21, 22, 25
Klaar?
Oefen met Mundo online.
Maak een samenvatting van de leerdoelen
timer
15:00
Slide 33 - Tekstslide
Les 3 planning
Uitleg over de PO
Zelfstandig werken/ nakijken / aftekenen
Werken aan de PO
Slide 34 - Tekstslide
Slide 35 - Tekstslide
Slide 36 - Tekstslide
Slide 37 - Tekstslide
Slide 38 - Tekstslide
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Slide 41 - Tekstslide
Slide 42 - Tekstslide
Aan de slag!
Keuzetijd
Blok 1 afmaken en nakijken
Aftekenen
Oefenen op Mundo Online
Blok 1 samenvatting van de leerdoelen en begrippen maken