Exponentiële verbanden

Exponentiële verbanden
Pak je Ipad, schriften en rekenmachine
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Exponentiële verbanden
Pak je Ipad, schriften en rekenmachine

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Reproductiegetal

Slide 3 - Tekstslide

Reproductiegetal
Hoeveel mensen zijn besmet na 30 keer besmetten?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kent de algemene formule voor exponentiële groei
Je weet hoe de grafiek van een exponentiële functie eruit ziet
Je kan berekeningen uitvoeren met een exponentiële formule

Slide 7 - Tekstslide


40=
timer
0:10

Slide 8 - Open vraag

43=64
42=16
41=4
40=

Slide 9 - Tekstslide

43=64
42=16
41=4
40=1

Slide 10 - Tekstslide

Exponentiële functies
Algemene formule:
b = beginwaarde
g = groeifactor
x = exponent
Bv: Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.


y=bgx
G=1001.04t

Slide 11 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G

Slide 12 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100

Slide 13 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100
G=1001.040

Slide 14 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100
G=1001.040
G=1001

Slide 15 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100
G=1001.040
G=1001=100

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100

Slide 18 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100
104

Slide 19 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100
104
G=1001.041

Slide 20 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100
104
G=1001.041
G=1001.04

Slide 21 - Tekstslide

Je zet 100 euro op een bank en krijgt ieder jaar 4 procent rente. Geef de formule voor het geld op de bank G na t jaar.

G=1001.04t
t
0
1
2
3
4
5
G
100
104
G=1001.041
G=1001.04=104

Slide 22 - Tekstslide

Geogebra

Slide 23 - Tekstslide

Bereken y als x = 5. Rond af op 2 decimalen.
y=31.2x

Slide 24 - Open vraag

Bereken y als x = 5. Rond af op 2 decimalen.
y=31.2x

Slide 25 - Tekstslide

Wat weet je van de groeifactor van deze grafiek

A. g > 1
B. g > 0
C. g < 1
D. g < 0

Slide 26 - Tekstslide

Wat weet je over de groeifactor?
A
g > 1
B
g > 0
C
g < 1
D
g < 0

Slide 27 - Quizvraag

Wat weet je van de groeifactor van deze grafiek

A. g > 1
B. g > 0
C. g < 1
D. g < 0

Slide 28 - Tekstslide

Zelfstandig werken
  • 25 min aan 12.4 exponentiële verbanden
  • Schrijf in je kladschrift
  • Overleg met je buurman/buurvrouw
  • Steek je vinger op als je een vraag hebt of klaar bent

Slide 29 - Tekstslide

ABC formule

Slide 30 - Tekstslide