Paragraaf 4.4/4.5: Evolutie in populaties/ Ontstaan van soorten

Welkom!
Leg je spullen klaar:
  • Laptop 
  • Biologieboek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de kluis!

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg je spullen klaar:
  • Laptop 
  • Biologieboek
  • Schrift voor aantekeningen
  • Pen
  • Mobiel in de kluis!

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
HAVO:
  • Afmaken PO
  • Opdrachten boek

VWO:
  • Bespreken genetische variatie met kralen
  • Uitleg paragraaf 4.4/4.5: Evolutie in populaties/ Ontstaan van soorten






Slide 2 - Tekstslide

Paragraaf 4.4: Evolutie in populaties

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel
  1. Ik kan uitleggen hoe allelen in een populatie overerven.

Slide 4 - Tekstslide

Begrippen

Genenpool
Allelfrequentie 

Constante allelfrequenties
Veranderende allelfrequenties

Seksuele selectie

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een soort?

Slide 6 - Woordweb

Wat is een populatie?

Slide 7 - Woordweb

Soort en Populatie
Organismen die veel op elkaar lijken, hoeven niet tot dezelfde soort te behoren.
Soort; organismen die samen vruchtbare nakomelingen krijgen
Populatie; een groep organismen van dezelfde soort in een gebied

Slide 8 - Tekstslide

Belangrijke definities
  • Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortpanten

  • Genenpool is een verzameling van alle genen in een populatie 

  • Allelfrequentie is hoe vaak een bepaald allel in een populatie voorkomt


Slide 9 - Tekstslide

Wat is een allel?

Slide 10 - Woordweb

Constante Allelfrequenties
  • geen selectiedruk,
  • allelen worden op een willekeurige manier doorgegeven
  • Hoe vaker een allel voorkomt in een populatie, hoe groter de kans is dat dit allel wordt doorgegeven
Veranderende Allelfrequenties
  • mutatie die voordelig is
  • wel selectiedruk
  • Seksuele selectie;  bepaalde eigenschappen beïnvloeden de voortplantingskans.

Slide 11 - Tekstslide

Sommige allelfrequenties zijn stabiel (bloedgroepen bij mensen).

Veel allelfrequenties worden beïnvloedt door gebeurtenissen. 

Specifieke richting -> Evolutie 
Door toeval 

Slide 12 - Tekstslide

Stel dat....
- Populaties volledig gescheiden zijn 
- Ze groot genoeg zijn 
- Er geen evolutie optreedt
- Allelen hebben dus geen specifiek voordeel

Dan blijkt dat de allelfrequenties
in populaties constant blijven 

(voorbeeld bij mensen is oogkleur of bloedgroep)

Slide 13 - Tekstslide

Wet van Hardy-Weinberg (equilibrium)
  • Allelfrequentie = getal tussen 0 en 1 dat aangeeft hoe vaak bijv. het dominante allel p (Grijs) voorkomt
  • Als  p = 0,6  wat is dan  q? 
  • q = 0,4.     




    hoeveel (%) witte katten zijn er dan?

Slide 14 - Tekstslide

Wet van Hardy-Weinberg
Dit kunnen we ook andersom gebruiken: 
Stel dat 40% van de katten een grijze vacht
heeft, wat is dan de frequentie van allel b

  • Regel -> gebruik recessieve fenotype, 
    want dat is gelijk aan q2 genotype.  

Slide 15 - Tekstslide

Wet van Hardy-Weinberg
Dit kunnen we ook andersom gebruiken: 
Stel dat 40% van de katten een grijze vacht
heeft, wat is dan de frequentie van allel b

  • Regel -> gebruik recessieve fenotype, 
    want dat is gelijk aan q2 genotype.  

Slide 16 - Tekstslide

Hardy-Weinberg
p=0,6 en q=0,4
Dus we hebben 40% katten met een witte vacht. 

Slide 17 - Tekstslide

Dit kunnen we ook andersom gebruiken:
Stel dat 40% van de katten een grijze vacht
heeft, wat is dan de frequentie van allel b? 
1. 60% heeft een witte vacht (want 40%
een grijze)
2. 60% betekent dat q2 (bb) een
frequentie van 0,6 heeft. 
3. Om q te bepalen nemen we de
wortel van q2 dus de wortel van 0,6 = 0,77
4. De frequentie van allel b is dus 0,77

Slide 18 - Tekstslide

Evolutie
Als een eigenschap voordeel oplevert voor overlevingskans, zorgt natuurlijke selectie voor survival of the fittest 

In sommige gevallen levert een eigenschap alleen voordeel op voor de voortplantingskans* dan spreken we van seksuele selectie

Slide 19 - Tekstslide

Evolutie
Mutaties zorgen voor nieuwe varianten van genen (allelen), vooral als deze dominant zijn zal snel worden geselecteerd op het  positieve/nadelige effect. 

Waarom bij vooral bij dominante allelen? 

Slide 20 - Tekstslide

Genetic drift
- Puur toevalsproces:
  1. Afzondering van een kleine sub-populatie die genetisch verschilt ten opzichte van de oorspronkelijke populatie  (Founder-effect: vb. migratie ; Flessenhalseffect: rest van populatie sterft door bijv. natuurramp) 
  2. De sub-populatie groeit uit 

Slide 21 - Tekstslide

Sommige allelfrequenties zijn stabiel (bloedgroepen bij mensen).

Veel allelfrequenties worden beïnvloedt door gebeurtenissen. 

Specifieke richting -> Evolutie 
Door toeval -> Genetic Drift

Slide 22 - Tekstslide

Evolutie
 Micro-   
binnen soort 
Macro- 
onstaan nieuwe soorten 
Co-
Als organismen met elkaar mee evolueren. Bijv. giftigheid bij planten en tolerantie bij rupsen. 

Slide 23 - Tekstslide

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
Paragraaf 4.5: Ontstaan van soorten

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoel
  1. Ik kan manieren van reproductieve isolatie uitleggen.

Slide 25 - Tekstslide

Eilandtheorie

Verschillende vinken op verschillende eilanden

De grote van het eiland en de afstand tot het vaste land bepaalde hoeveel soorten



Slide 26 - Tekstslide

Eilandtheorie
Hoe groter het eiland, hoe meer verschillenden soorten
(biodiversiteit)

Hoe verder het eiland van het veste land, hoe minder verschillende soorten

Slide 27 - Tekstslide

Eilandtheorie
Hoe kleiner het eiland, hoe minder immigratie en hoe groter kans op extinctie

Hoe groter afstand tot vaste land, hoe lager immigratie en hoe grote de extinctie

Slide 28 - Tekstslide

Eiland theorie
De eiland theorie voorspelt de grootte van de biodiversiteit van geïsoleerde gebieden zoals eilanden, bergtoppen, meren en bossen.

Slide 29 - Tekstslide

BINAS 93C

Slide 30 - Tekstslide

Het ontstaan van nieuwe soorten door een barrière is
A
Sympatrische soortvorming
B
Parametrische soortvorming
C
Geometrische soortvorming
D
Allopatrische soortvorming

Slide 31 - Quizvraag

In de theorie van Darwin is evolutie de verklaring voor het ontstaan van soorten en daarmee is dat voor hem het uitgangspunt ter verklaring van de grote soortendiversiteit op aarde. Waardoor treedt volgens Darwin evolutie op?

Evolutie treedt volgens Darwin op doordat ….
A
.. in een populatie individuen zich voortdurend aanpassen aan veranderende milieuomstandigheden en vooral nieuwe kenmerken doorgeven aan hun nakomelingen.
B
.. verandering in het milieu de individuen in een populatie aanzet tot mutaties om te overleven; die mutaties worden dan doorgegeven aan hun nakomelingen.
C
.. in een populatie alléén sterke individuen overleven en deze dus ook gemiddeld sterke individuen zullen voortbrengen.
D
.. in een populatie vooral de aan het milieu aangepaste individuen zich zullen voortplanten.

Slide 32 - Quizvraag

Twee uitspraken over het ontstaan van nieuwe soorten:

Katrien zegt: Er is sprake van twee nieuwe soorten als twee groepen organismen niet meer in staat zijn onderling voort te planten
Marion zegt: Bij het ontstaan van nieuwe soorten is het belangrijk dat een groep organismen geïsoleerd raakt van een andere groep soortgenoten
Wie heeft gelijk?
A
Beide hebben gelijk
B
Geen van beide heeft gelijk
C
Alleen Katrien heeft gelijk
D
Alleen Marion heeft gelijk

Slide 33 - Quizvraag

Aan de slag!
VWO
Paragraaf 4.4: opdracht 44 t/m 63
Paragraaf 4.5: opdracht 67 t/m 82
PO afmaken
Klaar: Verdiep je nog meer in de stof op Biologiepagina.nl

HAVO:
- PO afmaken

Slide 34 - Tekstslide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?




Slide 35 - Tekstslide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 36 - Tekstslide