Oefentoets Stevigheid en beweging deze moet sowiso

proefwerk thema 5
stevigheid en beweging

Oefentoets 
Stevigheid en
beweging
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

proefwerk thema 5
stevigheid en beweging

Oefentoets 
Stevigheid en
beweging

Slide 1 - Tekstslide

A
Geef aan of de volgende beweringen juist of onjuist zijn. 

Slide 2 - Tekstslide

Tussen de ribben en de wervels zitten gewrichten.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

Als je lijmstof uit een bot haalt, wordt het bot zacht en buigzaam.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Tussen spaakbeen en opperarmbeen bij de mens zit een rolgewricht.
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Pezen kunnen zich samentrekken.
A
juist
B
onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Spier P begint zich samen te trekken.
Als gevolg hiervan beweegt het kniegewricht.

A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Spier P begint zich samen te trekken.
Als gevolg hiervan wordt de voet gestrekt.

A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Als je het koud hebt, dan vernauwen je bloedvaten. Dit komt doordat de spieren in de wand van de bloedvaten samentrekken.

De spieren die dan samentrekken zitten vast aan je skelet.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

De borstkas beschermt je hart.
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Tussenwervelschijven bestaan gedeeltelijk uit kraakbeen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quizvraag

B
Beantwoord de volgende meerkeuzevragen. 

Slide 12 - Tekstslide

Bij sommige beenderen in de armen en de benen van een mens zit aan één kant een kogelgewricht en aan de andere kant een scharniergewricht.

Bij welk van deze beenderen is dat het geval?
A
Bij het dijbeen
B
Bij het kuitbeen
C
Bij het scheenbeen
D
Bij het spaakbeen

Slide 13 - Quizvraag

Bekijk de tekeningen in afbeelding .
Deze afbeelding hoort bij de volgende 2 vragen

Slide 14 - Tekstslide

Uit welk weefsel bestaat de verbinding tussen de ribben en het borstbeen?


A
Uit het weefsel van het plaatje links
B
Uit het weefsel van het plaatje rechts
C
Uit zowel het weefsel links en rechts
D
Dat kun je niet met zekerheid zeggen

Slide 15 - Quizvraag

In welke tekening zie je een weefsel met levende cellen?


A
In de tekening van het weefsel links
B
In de tekening van het weefsel rechts
C
In geen enkele tekening
D
In beide tekeningen

Slide 16 - Quizvraag

Uit welk materiaal bestaan pezen?


A
Uit beenweefsel.
B
Uit bindweefsel.
C
Uit kraakbeenweefsel.

Slide 17 - Quizvraag

Bij welke van deze beenverbindingen is de minste beweging mogelijk?
A
1
B
2
C
3

Slide 18 - Quizvraag

Wat gebeurt er als de antagonist van de buigspier van het rechterbeen zich samentrekt?




A
Dan buigt het rechterbeen zich.
B
Dan strekt het rechterbeen zich.
C
Dan buigt het linkerbeen zich.
D
Dan strekt het linkerbeen zich

Slide 19 - Quizvraag

C
Beantwoord de volgende open vragen. 

Slide 20 - Tekstslide

In de afbeelding geeft tekening P een gedeelte van het geraamte van de mens weer.
Tekening Q is een vergrote doorsnede van een deel van tekening P.

Slide 21 - Tekstslide

Welk cijfer geeft in de afbeelding het heiligbeen aan?

Slide 22 - Open vraag

Welk type gewricht zit er tussen de vingerkootjes?

Slide 23 - Open vraag

skelet van een hond, deze afbeedling hoort bij de volgende vraag

Slide 24 - Tekstslide

Noteer de juiste namen van deze nummers: 2, 3, 4, 10 en 15.

Slide 25 - Open vraag

Het komt soms voor dat een baby van een grote hoogte valt, bijvoorbeeld tijdens het verschonen. Toch breken baby's vrijwel nooit hun armen of benen, terwijl een kleuter aan een val van dezelfde hoogte wel vaker een botbreuk overhoudt.
- Waardoor breken baby's minder snel hun armen en benen dan kleuters?

Slide 26 - Open vraag

Wat is de functie van gewrichtssmeer?

Slide 27 - Open vraag

Jane wil toptennisster worden. Daarom traint ze erg hard. Niet alleen op de tennisbaan, maar ook in het krachthonk en hardlopend langs de weg. Ze wil op alle fronten verbetering bereiken.
Welke armspieren zijn heel belangrijk bij het oefenen van de opslag (service)?

Slide 28 - Open vraag

Tijdens een hardlooptraining komt Jane ten val. Ze breekt hierbij haar ellepijp. De dokter zet het bot in de juiste stand, zodat de twee bothelften weer aan elkaar kunnen groeien.
- Als de breuk herstelt, komt er dan op de breukplaats kraakbeenweefsel of botweefsel. Leg je antwoord uit.

Slide 29 - Open vraag

Sommige mensen hebben platvoeten. Dit is een aandoening waarbij de hele voetzool de grond raakt bij het staan en lopen. Mensen met platvoeten hebben sneller last van pijnlijke voeten en knieën.
- Waarom krijgen mensen met platvoeten sneller last van pijnlijke voeten dan mensen zonder platvoeten?

Slide 30 - Open vraag