JCD 2 Marketing les 5a

Marketing les 5
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
marketingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Marketing les 5

Slide 1 - Tekstslide

Casus Culturele voorzieningen

Slide 2 - Tekstslide

vraag 1

Slide 3 - Open vraag

Vraag 1
Enorme spreiding, bovendien kan de enquêteur dat wel schatten. 
Beter: hoe oud bent u? 

Slide 4 - Tekstslide

Vraag 2

Slide 5 - Open vraag

Vraag 2
Dit is een domme vraag. De enquêteur kan dit gewoon zien. Het zou daarom zelfs een beledigende vraag kunnen zijn. Beter dat de enquêteur dit zelf invult

Slide 6 - Tekstslide

Vraag 3

Slide 7 - Open vraag

Vraag 3
Deze antwoorden dubbelen. ‘ja’ is ook ‘soms’ en ‘nee’ is ook ‘nooit’. Bovendien, wat is ‘soms’? Eén keer per week, één keer per maand of één keer per jaar? 

Bovendien, wat zijn culturele voorzieningen? Dat is nog nergens gedefinieerd. Dat vraagt erom de vraag te splitsen. Eerst de culturele voorzieningen bevragen en daarna de bezoekfrequentie bevragen. Bezoekt u het theater, de bioscoop, de Volksuniversiteit enzovoort? Daarna de frequentie: elke week, > 1 keer per maand, > 1 keer per jaar, < 1 keer per jaar, nooit

Slide 8 - Tekstslide

Vraag 4

Slide 9 - Open vraag

Vraag 4
Dit is een dubbele vraag; waar en wat. Bovendien zijn de antwoorden op deze vraag niet statistisch te verwerken. Hier is dus een meerkeuzevraag op zijn plaats, aangevuld met een meervoudige vraag. Dus: 'Gaat u wel eens naar de bioscoop?' 'Ja …' 'Naar welke bioscoop gaat u dan?', gevolgd door een keuze aan plaatselijke bioscopen. Niet vergeten toe te voegen: 'een andere bioscoop, namelijk ...'

Slide 10 - Tekstslide


Slide 11 - Open vraag

Vraag 5
Ook deze vraag kan beter gesplitst worden. Zijn er voldoende theaters, bioscopen? Enzovoort. 
De antwoorden zijn bovendien suggestief: ’veel te veel’ en ‘veel te weinig’. 
Bovendien: wat is veel? Wat voor de een veel is, is voor de ander veel te veel of te weinig. Hier is een gesloten vraag beter op zijn plaats: 'mee eens' of 'niet mee eens'. 

Slide 12 - Tekstslide


Slide 13 - Open vraag

Vraag 6
Ook hier geldt: wat is ‘goed’? Goed voor wat en voor wie? Bovendien, als je dit aan iemand van 80 vraagt, heeft deze daar waarschijnlijk geen mening over, en die keuzemogelijkheid ontbreekt. Dus deze vraag is eerder geschikt voor een homogene doelgroep jongeren. Deze vraag kun je dus beter helemaal schrappen of, als je hem bevraagt in een homogene groep jongeren, veranderen in een gesloten vraag: 'Vind je … voldoende?' ja/nee

Slide 14 - Tekstslide


Slide 15 - Open vraag

Vraag 7
Hier vraag je ook meerdere dingen tegelijk. Kinderen? Zwemmen? Geschiktheid van het zwembad. Dus ook hier weer splitsen:
a. Heeft u kinderen? ja/nee (gesloten vraag)
b. Indien ja: 'Gaat u wel eens met uw kinderen naar het zwembad?' (antwoordschaal bijvoorbeeld: nooit, minder dan één keer per maand, meer dan één keer per maand, minder dan één keer per week, meer dan één keer per week, dagelijks)
c. Indien ja: 'Vindt u dit zwembad geschikt?' (Ervan uitgaande dat er maar één zwembad is natuurlijk. Anders moet je eerst vragen: 'Naar welk(e) zwembad(en) gaat u dan?') (meerkeuzevraag)  
d. Ten slotte: 'Waarom vindt u dit zwembad geschikt of ongeschikt?' Voor elke categorie een meerkeuzevraag toevoegen.

Slide 16 - Tekstslide


Slide 17 - Open vraag

Vraag 8
Vraag en antwoordmogelijkheden leiden tot dubbele ontkenningen. Geen gebruik en antwoord 'nee' staan gelijk aan 'ja'. Dit maakt de vraag en het antwoord verwarrend en daarom slecht te begrijpen

Slide 18 - Tekstslide


Slide 19 - Open vraag

Vraag 9
Wat als de ondervraagde nog nooit van het plan gehoord heeft? Dus ook deze vraag weer splitsen: Kent u het plan ...? Wat vindt u van het plan …? 

De keuzemogelijkheid ‘een slecht plan’ is natuurlijk suggestief en hoort niet in het rijtje thuis.

Slide 20 - Tekstslide


Slide 21 - Open vraag

Vraag 10
Hoe kan een geënquêteerde dat nu weten? 
Deze vraag kan hij alleen beantwoorden nadat hij een apart onderzoek heeft gedaan naar de bekendheid van het plan onder de bevolking.

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht Stichting Praktijk Leren

Slide 23 - Tekstslide

Kies voor Leermiddelen

Slide 24 - Tekstslide

Kies vervolgens voor Amerijck

Slide 25 - Tekstslide

ga naar taken en kies taak 2

Slide 26 - Tekstslide

Wat ga je doen:
Opdracht:

  • Maak de enquête School- en sportkampen af.
  • Neem de enquête mondeling af.
  • Neem een enquête digitaal af. Gebruik hiervoor in ieder geval Forms

Slide 27 - Tekstslide

Planning.... 
Voor deze opdracht heb je deze les en de les van volgende week.

Dus je zult wat thuis moeten doen!

Slide 28 - Tekstslide