H6 Markten 6.1 Vraag en aanbod op de markt opg. 6.8 t/m 6.18 (Kopen en Werken 2019)

Welkom! H6 Markten

6.1 Vraag en aanbod op de markt
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom! H6 Markten

6.1 Vraag en aanbod op de markt

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Herhalen vorige les

- 6.1 Vraag en aanbod op de markt opdr. 6.11 t/m 6.18 
- Tussentijds zelfstandig aan het werk


Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige les
Je kunt nu:

  • Rekenen met vraag- en aanbodvergelijkingen √
  • Vraag- en aanbodlijnen tekenen √
  • De evenwichtssituatie op de markt zowel grafisch als rekenkundig bepalen √

Slide 3 - Tekstslide

De betalingsbereidheid van consumenten kunnen we laten zien door middel van de formule Qv = -200P + 1.000 (voorbeeld). Welk verband is er tussen de prijs en de gevraagde hoeveelheid? Maak de zin kloppend:

Als de prijs stijgt, (stijgt/daalt) de vraag en als de prijs daalt, (stijgt/daalt) de vraag
A
daalt, daalt
B
stijgt, stijgt
C
daalt, stijgt
D
stijgt, daalt

Slide 4 - Quizvraag

De leveringsbereidheid van producenten kunnen we laten zien door middel van de formule Qa = 400P - 500 (voorbeeld). Welk verband is er tussen de prijs en de aangeboden hoeveelheid? Maak de zin kloppend:

Als de prijs stijgt, (stijgt/daalt) de vraag en als de prijs daalt, (stijgt/daalt) de vraag
A
daalt, daalt
B
stijgt, stijgt
C
daalt, stijgt
D
stijgt, daalt

Slide 5 - Quizvraag

De evenwichtsprijs is de prijs waarbij vraag- en aanbod in evenwicht zijn.

Om de evenwichtsprijs (Pe) te berekenen kun je:
A
De vraaglijn tekenen en hier het middelpunt van nemen
B
De aanbodlijn tekenen en hier het middelpunt van nemen
C
De vergelijkingen van vraag (Qv) en aanbod (Qa) aan elkaar gelijkstellen
D
De vergelijking voor de vraag (Qv) gelijk stellen aan 0

Slide 6 - Quizvraag

Om vervolgens vanuit de evenwichtsprijs (Pe) de evenwichtshoeveelheid (Qe) te bereken:
A
Kun je de Pe alleen maar invullen in de vraagvergelijking
B
Kun je de Pe alleen maar invullen in de aanbodvergelijking
C
Maakt het niet uit of je de Pe in de vraag- of aanbodvergelijking invult , de Q is dan gelijk in beide formules

Slide 7 - Quizvraag

6.1 Vraag en aanbod op de markt (vervolg)
Leerdoelen:

Aan het einde van deze les kun je

  • Uitleggen hoe het prijsmechanisme voor marktevenwicht zorgt
  • Het onderscheid maken tussen concrete en abstracte markten
  • Beredeneren wanneer een vraag- of aanbodlijn verschuift

Slide 8 - Tekstslide

Maximale betalingsbereidheid
Maximale betalingsbereidheid:  De prijs die consumenten/vragers maximaal willen betalen voor het product of de dienst

Hoe berekenen?
Stel de vergelijking voor de vraag gelijk aan 0 (Qv = 0)

Voorbeeld: 
Qv = -200P + 1.000 = 0,                 -1000 = -200P,                    P = 5 

Slide 9 - Tekstslide

Minimale leveringsbereidheid
Minimale leveringsbereidheid:  De minimale prijs waarbij de aanbieders van het product of de dienst willen leveren. 

Hoe berekenen?
Stel de vergelijking voor het aanbod gelijk aan 0 (Qa = 0)

Voorbeeld: 
Qa = 400P -500 = 0,                 500 = 400P,                    P = 1,25

Slide 10 - Tekstslide

Prijsmechanisme
Prijsmechanisme 
Vraag
Aanbod

Slide 11 - Tekstslide

Prijsmechanisme
Hoe?

Meer aanbod dan vraag:
        prijs omlaag          vraag omhoog/aanbod omlaag

enz, enz, enz                                    Vraag en aanbod in evenwicht



Slide 12 - Tekstslide

Consumeren en investeren
Consumeren: Het kopen van goederen of diensten door                                                                            gezinnen om in hun behoeften te voorzien
  • Primaire goederen of diensten --> WEL noodzakelijk om te leven
  • Luxe goederen of diensten --> NIET noodzakelijk om te leven
--> reageren verschillend op prijsverandering

Investeren: Het kopen door bedrijven van goederen of diensten                           die ingezet worden bij het productieproces

Slide 13 - Tekstslide

Verschillende markten
Concrete markt: Waar vragers (kopers) en aanbieders (verkopers) elkaar                                               ontmoeten 
               zoals winkel, marktkraam, veiling, supermarkt, internet

Abstracte markt: Het geheel van vraag naar en aanbod van een goed of                                                  dienst (óf arbeid, vermogen, valuta) --> evenwichtsprijs
               geen sprake van plaats waar vragers en aanbieders elkaar ontmoeten

Slide 14 - Tekstslide

Verschuiven vraag- of aanbodlijn
Als er iets verandert waarbij bij dezelfde prijs toch meer of minder vraag of aanbod is, moet de vraag- of aanbodvergelijking worden aangepast:

Bijvoorbeeld:
  • Prijzen van andere soortgelijke producten (vraag wijzigt)
  • Hoger of lager inkomen (vraag wijzigt)
  • Inkoopprijs voor aanbieders wordt hoger (aanbod wijzigt

Slide 15 - Tekstslide

Zelfstandig aan het werk 
timer
10:00
Opdracht: 
Maak nu zelfstandig opgave 6.10 t/m 6.18 op bladzijde 79 t/m 81. Je mag overleggen.
Schrijf de volledige antwoorden op, inclusief formule!
Hulp nodig? In deze volgorde: 
1. Boek
2. Klasgenoot
3. Docent
(de eerste 2 minuten help ik niet)
Je krijgt 20 minuten de tijd
Klaar? Meld je bij de docent.
Na 20 minuten gaan we samen de opgaven bespreken. Je geeft dan je antwoord via lesson up door. Iedereen moet zijn antwoord kunnen uitleggen.

Slide 16 - Tekstslide

Opgave 6.10a blz 79

Wat is de evenwichtsprijs?

Pe=?

Slide 17 - Open vraag

Opgave 6.10a blz 79

Wat is de evenwichtshoeveelheid?

Qe=?

Slide 18 - Open vraag

6.10b: Upload een foto van je Grafiek (bron 6.8)

Slide 19 - Open vraag

Opgave 6.10b Grafiek

Slide 20 - Tekstslide

Opgave 6.10c blz 79

Hoeveel is de maximale betalingsbereidheid van de vragers?

Slide 21 - Open vraag

Opgave 6.10d blz 79

Hoeveel is de minimale leveringsbereidheid van de aanbieders?

Slide 22 - Open vraag

Opgave 6.10e blz 79

Hoeveel is de dagelijkse omzet?

Slide 23 - Open vraag

Opgave 6.10f blz 79

Wat wordt de prijs bij een afzet van 400 BBQ pakketten?

P=?

Slide 24 - Open vraag

Opgave 6.11a blz 79

Wat wordt de vraag bij een prijs van €3,-?


Slide 25 - Open vraag

Opgave 6.11b blz 79

Wat wordt het aanbod bij een prijs van €3,-?


Slide 26 - Open vraag

Opgave 6.11c blz 79

Hoeveel is het overschot? Is dit een vraagoverschot of aanbodoverschot


Slide 27 - Open vraag

Opgave 6.13 blz 79

Is er bij de aankoop van Madeleine sprake van consumptie?
A
Ja
B
Nee

Slide 28 - Quizvraag

Opgave 6.14a: Consumeren of investeren?

Klaas heeft pak melk gekocht maar kan deze niet meer drinken door bederf.
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 29 - Quizvraag

Opgave 6.14b: Consumeren of investeren?

Anne laat haar haren knippen door de kapper.
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 30 - Quizvraag

Opgave 6.14b: Consumeren of investeren?

Mohammed, eigenaar van slagerij, koopt koelkast voor zijn zaak.
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 31 - Quizvraag

Opgave 6.14b: Consumeren of investeren?

Een taxibedrijf koopt nieuwe koelkast voor kantine
A
Consumeren
B
Investeren

Slide 32 - Quizvraag

6.15a blz 80:
Primaire goederen

Slide 33 - Woordweb

6.15a blz 80:
Luxe goederen

Slide 34 - Woordweb

Opgave 6.16a blz 80

Van welke goederen zal vraag meest afnemen als prijs hoger wordt?
A
Primaire goederen
B
Luxe goederen

Slide 35 - Quizvraag

Opgave 6.16b blz 80

Welke bron geeft de vraag van drinkwater weer?
A
bron 6.9
B
bron 6.10

Slide 36 - Quizvraag

Opgave 6.17 blz 80

Geeft bron 6.8 een concrete of abstracte markt weer?

A
concrete markt
B
abstracte markt

Slide 37 - Quizvraag

Opgave 6.18a blz 81: Koppel de juiste grafiek

Deze lijn geeft het gedrag van vragers naar ene product aan dat tot de eerste levensbehoeften hoort.

A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 38 - Quizvraag

Opgave 6.18b blz 81: Koppel de juiste grafiek

De aanbieders van dit product brengen dit product pas op de markt, als ze zeker weten dat ze minstens een bepaalde prijs voor dit product kunnen krijgen.

A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 39 - Quizvraag

Opgave 6.18c blz 81: Koppel de juiste grafiek

Deze lijn geeft het gedrag van vragers naar een luxe product aan. Bij een kleine prijsverandering verandert de vraag naar dit product sterk.
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 40 - Quizvraag

Opgave 6.18d blz 81: Koppel de juiste grafiek

Deze lijn geeft het aanbod van snijbloemen op een bepaalde dag op een veiling weer. Als de bloemen zijn geoogst, moeten ze de volgende dag op de veiling worden aangeboden.
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 41 - Quizvraag

Checken leerdoelen
Leerdoelen:

Je kunt nu

  • Uitleggen hoe het prijsmechanisme voor marktevenwicht zorgt √
  • Het onderscheid maken tussen concrete en abstracte markten √
  • Beredeneren wanneer een vraag- of aanbodlijn verschuift √

Slide 42 - Tekstslide

Vraag en aanbod bepalen de marktprijs
Markt: Een plaats waar vragers en aanbieder elkaar (virtueel) treffen.

Vragers en aanbieders bepalen samen de prijs op de markt

Evenwichtsprijs: De prijs waarbij er net zo veel gevraagd als 
                                    aangeboden wordt

Evenwichtshoeveelheid: De aangeboden en gevraagde 
                                                     hoeveelheid bij de evenwichtsprijs

Slide 43 - Tekstslide

De evenwichtsvoorwaarde
Evenwichtsprijs en evenwichtshoeveelheid kan worden bepaald door de evenwichtsvoorwaarde op te lossen:

Evenwichtsvoorwaarde: Qa = Qv 

Bijvoorbeeld: 
Qv = -200P + 1.000
Qa = 400P - 500
Dan: -200P + 1.000 = 400P - 500
           P = ?

Slide 44 - Tekstslide

6.2 De arbeidsmarkt
Aan het einde van de les kun je:

  • Vraag en aanbod beschrijven op de arbeidsmarkt
  • Redeneren en rekenen met de samenhang tussen arbeidsproductiviteit, werkende beroepsbevolking en productiewaarde
  • Het werkloosheidspercentage berekenen

Slide 45 - Tekstslide

Slide 46 - Video

Arbeidsmarkt
Aanbod van arbeid
Vraag naar arbeid
Werkende zelfstandige
Werknemers in loondienst
Werklozen
Gevulde arbeidsplekken
Beroepsbevolking
Werkgelegenheid
Nog te vullen arbeidsplekken
Vacatures
Werkende zelfstandige
Werknemers in loondienst
Werkende beroepsbevolking
Werk zoekende  beroepsbevolking

Slide 47 - Tekstslide

Prijs op de arbeidsmarkt
De prijs die op de arbeidsmarkt tot stand komt = loon

Qv = aantal gevraagde personen 
Qa = aantal aanbieders
L = uurloon in euro's

Le = evenwichtsloon, Qe = evenwichtshoeveelheid

Slide 48 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit

Arbeidsproductiviteit: Productie(waarde) per persoon in                                                                 bepaalde periode

                                                   productie(waarde)
Arbeidsproductiviteit =   werkgelegenheid


Slide 49 - Tekstslide

Werkloosheid
Werkloosheidspercentage: Aantal werklozen in procenten van de beroepsbevolking

Voorbeeld: 
arbeidsproductiviteit = 40.000,   productiewaarde = 162 miljard,    beroepsbevolking = 4,5 miljoen

Hoe groot is de werkloosheid?
1. hoeveel is de werkgelegenheid?     arbeidsproductiviteit = productiewaarde : werkgelegenheid
                                                                            40.000 = 162 miljard : ?        162 mijard: 40.000 = 4,05 miljoen
2. Hoeveel is de werkloosheid?            aantal werklozen : beroepsbevolking x 100%
                                                                           (4,5 miljoen - 4,05 miljoen) : 4,5 miljoen x 100% = 10%




Slide 50 - Tekstslide