JCL lesbrief kopen en werken 11

Programma


bespreken bouwsteen 2.1 en 2.2, bespreken toets
oefentoets
Opgaven maken 1.10 tot en met 1.12
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Programma


bespreken bouwsteen 2.1 en 2.2, bespreken toets
oefentoets
Opgaven maken 1.10 tot en met 1.12
Afsluiting: wat heb je geleerd? 

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg
Pak pen & papier om aantekeningen te maken.

Slide 2 - Tekstslide

Oefentoets 
We gaan testen hoeveel jullie al weten over hoofdstuk 1 en 2 
Beantwoord de vragen voor jezelf! 

Slide 3 - Tekstslide

Wat is een sluitende begroting?
A
Als ik meer inkomsten dan uitgaven heb
B
Als ik meer uitgaven dan inkomsten heb
C
Als mijn inkomsten en uitgaven aan elkaar gelijk zijn

Slide 4 - Quizvraag

Wanneer je van maanden naar weken wilt rekenen moet je ....
A
eerst :12, daarna x52
B
eerst x12, daarna :52
C
eerst :52, daarna x 12
D
eerst x52, daarna :12

Slide 5 - Quizvraag

Reken de kosten om naar een bedrag per week

Telefoonabonnement €26 per maand = ..... per week
A
€5,50
B
€6
C
€6,50
D
€7

Slide 6 - Quizvraag

Wat staat er in de rijksbegroting?
A
De verwachte inkomsten en uitgaven voor het komende jaar.
B
Wie de ministers zijn het komende jaar.
C
Welke keuzes de regering heeft gemaakt
D
De miljoenennota

Slide 7 - Quizvraag

Op Prinsjesdag krijgen de volksvertegenwoordigers de rijksbegroting.
Kies door wie de rijksbegroting wordt aangeboden
A
De Koning
B
De minister-president
C
De minister van financiën

Slide 8 - Quizvraag

Wat is de juiste formule voor een budgetlijn?
B = budget
A
B = (prijs goed 1 × aantal goed 1) + (prijs goed 2 × aantal goed 2)
B
B = (prijs goed 1 + prijs goed 2) x aantal goed 1 + 2
C
B= aantal goed 1 + aantal goed 2 + prijs goed 1 + prijs goed 2

Slide 9 - Quizvraag

Wat kan een oorzaak zijn van de verschuiving van de budgetlijn?
A
Zowel de zakken chips als het drinken is duurder geworden
B
Het inkomen is gestegen
C
Het inkomen is gedaald
D
De zakken chips zijn duurder geworden

Slide 10 - Quizvraag

Er zijn 3 productiefactoren, welke is geen productiefactor?
A
Natuur
B
Werk
C
Arbeid
D
Kapitaal

Slide 11 - Quizvraag

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 12 - Quizvraag

Wat geeft de lorenzcurve aan...
A
De inkomensongelijkheid van een land
B
De koopkracht van een land
C
De alfabetiseringsgraad van een land
D
De ontwikkelingsgraad van een land

Slide 13 - Quizvraag

Hoe boller de curve van een Lorenzcurve hoe groter de
A
Inkomensgelijkheid
B
Inkomensongelijkheid

Slide 14 - Quizvraag

Wat is GEEN overdrachtsinkomen
timer
0:40
A
Bijstandsuitkering
B
Zakgeld
C
Loon
D
AOW-uitkering

Slide 15 - Quizvraag

Wat is welvaart?
A
Een grote behoefte doen
B
Behoeften waarin je kunt voorzien
C
Fiets
D
Behoeften die je niet hebt

Slide 16 - Quizvraag

Welke soorten uitgaven zijn er?
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele uitgaven
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quizvraag

Wat is een begroting?
A
Een factuur
B
Een overzicht van de inkomsten
C
Een overzicht van de inkomsten en uitgaven
D
Een overzicht van de uitgaven

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen productiefactor?
A
Arbeid
B
Winst
C
Kapitaal
D
Natuur

Slide 19 - Quizvraag

De beloningen van productiefactoren zijn...
A
Loon, Rente, Pacht en Winst
B
Kapitaal, Arbeid, Natuur, Ondernemerschap
C
Kapitaal, Ondernemerschap, Loon en Winst
D
Natuur, blijheid, vrijheid en winst.

Slide 20 - Quizvraag

Beloningen voor productiefactoren zijn overdrachtsinkomens
A
Goed
B
Fout

Slide 21 - Quizvraag

Inkomsten uit verhuur van een kamer zijn...
A
Primair inkomen
B
Overdrachtsinkomen
C
Belastinginkomen
D
Geen inkomen

Slide 22 - Quizvraag

Dit is geen voorbeeld van primair inkomen
A
Loon
B
Rente
C
Inkomsten van landverhuur
D
Zakgeld

Slide 23 - Quizvraag

Een Lorenz-curve... (selecteer welke fout is)
A
gaat over de verdeling van inkomen in een bevolking
B
wordt schuiner naarmate de verdeling ongelijker wordt
C
Laat een ontwikkeling door te tijd zien
D
Is makkelijk te tekenen

Slide 24 - Quizvraag

Een begroting is...
A
Een overzicht van gemaakte kosten
B
Een overzicht van verwachte kosten
C
Een overzicht dat nooit verandert
D
Onnodig

Slide 25 - Quizvraag

Boodschappen rekenen we onder de
A
Vaste lasten
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Reserveringsuitgaven
D
Sparen

Slide 26 - Quizvraag

Telefoonabbo is een voorbeeld van een
A
Vaste last
B
Huishoudelijke uitgave
C
Reserveringsuitgave
D
Onnodige uitgave

Slide 27 - Quizvraag

Economie gaat over..
A
Geld
B
Keuzes
C
Welvaart
D
stomme dingen, want geen ak.

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel vragen had jij goed?

Slide 29 - Woordweb

Waar heb jij nog behoefte aan om goed voorbereid te zijn voor je toets?

Slide 30 - Woordweb

Zelf aan de slag!   
Iedereen:
Lezen: paragraaf 1.1 Zakgeld
Maken: de vragen 1.1 tot en met 1.7 

Versnellers:

Klaar?:
Nakijken: vraag 1.1. tm 1.7
lezen en maken: paragraaf 1.2 en maken 1.8 en 1.9
rood = Iedereen is stil
  

oranje = Je de docent een vraag stellen


groen = Je mag met elkaar fluisterend 
overleggen
timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Huiswerk: 
volgende les
doornemen paragraaf 1.1
maken opdracht 1.1 tot en met 1.7
Pak je agenda!!

Slide 32 - Tekstslide