V2 Grieks Do 19 september

V2 Grieks
Do 19 september
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V2 Grieks
Do 19 september

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
  • Wie mist wat (poll)
  • HH Grammatica vorige weektaak
  • Vragen over de vorige weektaak?
  • Huidige weektaak
  • Nieuwe grammatica: aant. 3.3
  • Kosmogonie tot Kronos
  • Werken aan de nieuwe weektaak

HH = herhaling)

Slide 2 - Tekstslide

Ontbrekende boeken:
Wat is op jou van toepassing?
A
Alleen tekstboek
B
Alleen hulpboek 1
C
Zowel tekstboek als hulpboek 1
D
Ik heb alles!

Slide 3 - Quizvraag

Vorige weektaak

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica vorige weektaak
  • Naamval en functie
  • Naamvallen: nominativus en accusativus
  • Persoonsvormen: 3e ev en 3e mv
  • Infinitivus

Slide 5 - Tekstslide

HH. Naamval en functie
  • Je kent nu twee naamvallen: nominativus en accusativus
  • De naamvallen geven aan welke grammaticale functie een woord in een zin heeft
Nominativus: onderwerp of naamwoordelijk deel vh gezegde
Accusativus: lijdend voorwerp

Slide 6 - Tekstslide

HH. Naamval en functie
  • In het Nederlands wordt de grammaticale functie van een woord vooral aangegeven door de plaats in de zin.
  • In principe staat het OW voor het LV:
De man bijt de hond - De hond bijt de man
Dezelfde woorden, andere betekenis.

Welk soort woorden heeft in het Nederlands nog steeds naamvallen?

Slide 7 - Tekstslide

HH. Naamval en functie
In het Grieks wordt de grammaticale functie van een woord aangegeven door de naamval.
Daardoor is de woordvolgorde veel vrijer:
τον ἀνθρωπον ἡ θεα νοεῖ = ἡ θεα τον ἀνθρωπον νοεῖ
De godin merkt de mens op
την θεαν ὁ ἀνθρωπος νοεῖ = ὁ ἀνθρωπος την θεαν νοεῖ 
De mens merkt de godin op.
Vaak staat de persoonsvorm achteraan

Slide 8 - Tekstslide

HH. Persoonsvormen:
  • Er zijn drie 'personen': 1e, 2e en 3e 
  • Er zijn twee 'getallen': enkelvoud (ev) en meervoud (mv)
  • Dus in totaal 6 persoonsvormen.
  • In het Grieks heeft elke persoon zijn eigen werkwoordsuitgang; die wordt achter de stam geplakt.
  • Je hoeft nu nog alleen de uitgangen te kennen van de 3e ev en de 3e mv

Slide 9 - Tekstslide

HH. Persoonsvormen:
1e persoon ev: ik                         mv: wij
2e persoon ev: jij                        mv: jullie
3e persoon ev: hij/zij/het       mv: zij

φερει hij/zij/het draagt                φερουσι(-ν) zij dragen
λεγει hij/zij/het zegt                      λεγουσι (-ν) zij zeggen
ἐστι (-ν)  hij /zij/het is                    εἰσί (-ν) zij zijn   (onregelmatig!)
de -ν wordt erachter geplakt als het volgende woord met een klinker begint

Slide 10 - Tekstslide

HH. Infinitivus
  • De infinitivus is het 'hele werkwoord' (te gaan, te maken, te zijn etc.)
  • Het gebruik van de infinitivus van het Grieks is vergelijkbaar met die van het Nederlands.
  • De infinitivus wordt gevormd door - ειν achter de stam te plakken.
  • φερω -> φερειν
  • λεγω  -> λεγειν
  • ἐστί  -> εἶναι   (onregelmatig)


Slide 11 - Tekstslide

Huidige weektaak
Verdieping
Herhaling

Slide 12 - Tekstslide

Aantekening 3.3 (HB p.94)
Lidwoord: naamval, geslacht & getal

Het Griekse lidwoord (ὁ, ἡ, το etc) vertaal je als de of het
Het Grieks heeft geen onbepaald lidwoord (een)



Slide 13 - Tekstslide

Aantekening 3.3 (HB p.94)
  • Het lijdend voorwerp staat in de accusativus
  • Sommige voorzetsels worden ook gevolgd door een accusativus, bijvoorbeeld κατα (r.9)
  • In je woordenlijst staat dan κατα + acc.
  • κατα το πεδιον: over de vlakte
  • το πεδιον is dan het adject bij κατα (aanhangsel)

Slide 14 - Tekstslide

Kosmogonie
De schepping van de wereld

Slide 15 - Tekstslide

Eerst was er chaos....

Slide 16 - Tekstslide

Daarna ontstond Gaia
Gaia = Moeder Aarde.
  • Zij bracht eerst Tartaros (de Onderwereld) voort, 
  • daarna Ouranos

Slide 17 - Tekstslide

Wat is Ouranos?
A
De zee
B
De hemel
C
De lucht
D
De zon

Slide 18 - Quizvraag

Gaia en Ouranos
...Kregen samen veel kinderen
  • Sommige waren beter gelukt dan anderen...
  • In de volgende sleepvraag kun je aangeven wie de afgebeelde kinderen van Gaia en Ouranos zijn...
  • Let op: je kunt elk plaatje maar één keer koppelen.

Slide 19 - Tekstslide

Goden
mensen
Helden
Giganten
Kyklopen
Titanen
Hekaton-
cheiren

Slide 20 - Sleepvraag

Kronos
  • De titaan Kronos stootte zijn vader van de troon
  • Ouranos vervloekte zijn zoon:
  • 'Eens zul jij ook zelf door je kind van de troon worden gestoten!'
  • 'Dat zullen we nog wel eens zien!' dacht Kronos.
  • Hij at elk kind direct na de geboorte op.

Slide 21 - Tekstslide

Kronos
  • Op aarde was het ondertussen een waar paradijs
  • Altijd mooi weer
  • Overal mooie bloemen
  • Lieve dieren
  • Maar de titaan Prometheus miste iets
  • Hij ging kleien...

Slide 22 - Tekstslide

Huidige weektaak
Verdieping
Herhaling

Slide 23 - Tekstslide

Ik snap aantekening 3.3
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Poll