V2 Grieks 12 sept 2024

V2 Grieks
Do 12 sept
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
GrieksMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

V2 Grieks
Do 12 sept

Slide 1 - Tekstslide

Kun je en weet je dit al?
  • Je kunt letters van het Griekse alfabet herkennen
  • Je kunt letters van het Griekse alfabet omzetten naar Nederlandse klank en andersom
  • Je kunt Griekse letters schrijven
  • Je weet wat een 'tweeklank' is
  • Je weet wat een spiritus asper en een spiritus lenis zijn
  • Je weet welke accenten en leestekens het Grieks heeft.

Slide 2 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Bespreken: OefenSO op ELO
  • Oefenen met schrijven van het alfabet (in je schrift
  • Vragen over de vorige weektaak
  • Nieuwe grammatica: aant. 3.1 & 3.2
  • Werken aan de weektaak

Slide 3 - Tekstslide

timer
7:00

Slide 4 - Tekstslide

Weektaak:

Slide 5 - Tekstslide

Vorige weektaak

Slide 6 - Tekstslide

Weektaak

Slide 7 - Tekstslide

Nieuwe grammatica
  • Naamval en functie
  • Naamvallen: nominativus en accusativus
  • Persoonsvormen: 3e ev en 3e mv
  • Infinitivus

Slide 8 - Tekstslide

Naamval en functie
  • Je kent nu twee naamvallen: nominativus en accusativus
  • De naamvallen geven aan welke grammaticale functie een woord in een zin heeft
Nominativus: onderwerp of naamwoordelijk deel vh gezegde
Accusativus: lijdend voorwerp

Slide 9 - Tekstslide

Naamval en functie
  • In het Nederlands wordt de grammaticale functie van een woord vooral aangegeven door de plaats in de zin.
  • In principe staat het OW voor het LV:
De man bijt de hond - De hond bijt de man
Dezelfde woorden, andere betekenis.

Welk soort woorden heeft in het Nederlands nog steeds naamvallen?

Slide 10 - Tekstslide

Naamval en functie
In het Grieks wordt de grammaticale functie van een woord aangegeven door de naamval.
Daardoor is de woordvolgorde veel vrijer:
τον ἀνθρωπον ἡ θεα νοεῖ = ἡ θεα τον ἀνθρωπον νοεῖ
De godin merkt de mens op
την θεαν ὁ ἀνθρωπος νοεῖ = ὁ ἀνθρωπος την θεαν νοεῖ 
De mens merkt de godin op.
Vaak staat de persoonsvorm achteraan

Slide 11 - Tekstslide

Persoonsvormen:
  • Er zijn drie 'personen': 1e, 2e en 3e 
  • Er zijn twee 'getallen': enkelvoud (ev) en meervoud (mv)
  • Dus in totaal 6 persoonsvormen.
  • In het Grieks heeft elke persoon zijn eigen werkwoordsuitgang; die wordt achter de stam geplakt.
  • Je hoeft nu nog alleen de uitgangen te kennen van de 3e ev en de 3e mv

Slide 12 - Tekstslide

Persoonsvormen:
1e persoon ev: ik                         mv: wij
2e persoon ev: jij                        mv: jullie
3e persoon ev: hij/zij/het       mv: zij

φερει hij/zij/het draagt                φερουσι(-ν) zij dragen
λεγει hij/zij/het zegt                      λεγουσι (-ν) zij zeggen
ἐστι (-ν)  hij /zij/het is                    εἰσί (-ν) zij zijn   (onregelmatig!)
de -ν wordt erachter geplakt als het volgende woord met een klinker begint

Slide 13 - Tekstslide

Infinitivus
  • De infinitivus is het 'hele werkwoord' (te gaan, te maken, te zijn etc.)
  • Het gebruik van de infinitivus van het Grieks is vergelijkbaar met die van het Nederlands.
  • De infinitivus wordt gevormd door - ειν achter de stam te plakken.
  • φερω -> φερειν
  • λεγω  -> λεγειν
  • ἐστί  -> εἶναι   (onregelmatig)


Slide 14 - Tekstslide

Weektaak

Slide 15 - Tekstslide

WERKEN AAN DE WEEKTAAK
Klaar? Leer voor het SO

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Snap je de stof?
  • Naamval en functie
  • Naamvallen: nominativus en accusativus
  • Persoonsvormen: 3e ev en 3e mv
  • Infinitivus

Slide 18 - Tekstslide

SO Grieks
Tafeltjes uit elkaar
Niet praten als het werk is uitgedeeld
Succes!

Slide 19 - Tekstslide