Feit, mening, standpunt en argument 2

Planning
Welkom ( 10 minuten)
Wat leren we vandaag? (10 minuten)
Aan de slag! (40 minuten)
Huiswerk  (1 minuut)
Evaluatie les (2 minuten)
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 2

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Planning
Welkom ( 10 minuten)
Wat leren we vandaag? (10 minuten)
Aan de slag! (40 minuten)
Huiswerk  (1 minuut)
Evaluatie les (2 minuten)

Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog
van de vorige les?

Slide 2 - Woordweb

Wat leren we vandaag?
Doel: 
  • Ik kan onderscheid maken tussen feiten, meningen, standpuntren en argument. 

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Schrijf feitjes
over de geschiedenis

Slide 6 - Woordweb

Schrijf een mening over
de middelbare school

Slide 7 - Woordweb

Mening
  • Een mening is subjectief. 
  • Een mening kan veranderen.

Slide 8 - Tekstslide

Feit
  • Een feit is objectief.
  • Je kunt een feit altijd controleren.

Slide 9 - Tekstslide

Standpunt
Een standpunt = een mening (wat iemand ergens van vindt)
Stelling: "De regering heeft een goed milieubeleid."

Standpunt: "Ik vind dat de regering geen goed milieubeleid voert."
Standpunten herken je aan signaalwoorden als:
ik vind, volgens mij, kortom, alles bij elkaar genomen denk ik dat, dus.

Slide 10 - Tekstslide

Argument 
Argument = een aangevoerd feit in een discussie om een zienswijze te ondersteunen.
Of met andere woorden:
  • Onderbouwen van een standpunt.
  • Een reden

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maak opd. 1 blz. 37 na § 6 Feiten, mening, standpunt en argument
Hoe? Tweetallen 
Tijd? 5 minuten
Hulp? Overleg eerst met elkaar, mocht je niet uitkomen, dan vraag je het aan de docent
Klaar? Kijk goed na of je alles hebt nagekeken en verbetered!! Ga individueel verder met opdracht 2 blz. 38

Slide 12 - Tekstslide

Is deze tekst informatief? 
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland. In de 17e eeuw werd Amsterdam de grootste handelsstad ter wereld. Dit kwam vooral omdat Hollandse schepen producten uit Zuidoost Azië meebrachten, die zeldzaam en duur waren. Tegenwoordig telt Amsterdam ruim 800.000 inwoners. De stad wordt wereldwijd gezien als een bezienswaardigheid. Het vernieuwde Rijksmuseum trekt meer dan 8.000 bezoekers per dag. 

Slide 13 - Tekstslide

Hoe kun je bepalen dat de vorige tekst informatief was?

Slide 14 - Open vraag

waarom is dit geen informatieve tekst? 
Amsterdam is de mooiste stad ter wereld. Dit komt door de vele unieke grachten die de stad kent. Deze grachten zijn omzoomd met mooie bomen en prachtige huizen met pittoreske gevels. Amsterdam is ongetwijfeld ook de gezelligste stad ter wereld. Dit is te danken aan de vele sfeervolle cafés. Helaas zijn er ook nogal wat coffeeshops waar je softdrugs kunt kopen. Als die verboden waren, zou de stad nóg aantrekkelijker worden. 

Slide 15 - Tekstslide

Welke woorden zorgen ervoor dat het een tekst is met een mening

Slide 16 - Open vraag

Alle vogels kunnen vliegen.
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Alle vogels kunnen eieren leggen.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quizvraag

Smaken verschillen.
A
feit
B
mening

Slide 19 - Quizvraag

Computerspelletjes zijn pas leuk als er geweld in zit.
A
feit
B
mening

Slide 20 - Quizvraag

Als de rood-wit-blauwe vlag uithangt is het feest.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Iedereen is anders.
A
feit
B
mening

Slide 22 - Quizvraag

De meeste mensen op de wereld gebruiken geen toiletpapier.
A
feit
B
mening

Slide 23 - Quizvraag

13 x 13 = 169
A
feit
B
mening

Slide 24 - Quizvraag

Alle ballen zijn rond.
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Eskimo is een scheldwoord.
A
waar
B
niet waar

Slide 26 - Quizvraag

Lachen is gezond.
A
feit
B
mening

Slide 27 - Quizvraag

Aan de slag!
Wat? Maak opd. 2 blz. 38 na § 6 Feiten, mening, standpunt en argument
Hoe? Individueel 
Tijd? 10 minuten
Hulp? Overleg eerst met elkaar, mocht je niet uitkomen, dan vraag je het aan de docent
Klaar? Kijk goed na of je alles hebt nagekeken en verbetered!! 

Slide 28 - Tekstslide

Aan de slag!
Wat? Maak opd. 3 en 4  blz. 38 na § 6 Feiten, mening, standpunt en argument
Hoe? Klassikaal 
Tijd? 15 minuten
Hulp? Overleg eerst met elkaar, mocht je niet uitkomen, danwacht je even.
Klaar? Kijk goed na of je alles hebt nagekeken en verbetered!! 

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk voor de volgende les
Maak opd. 8 blz. 41 van § 6 Feit, mening, standpunt en argument

Slide 30 - Tekstslide

Evaluatie les 
  1. Wat heb je deze les geleerd?
  2. Wat ging deze les goed?

Slide 31 - Tekstslide