2m herhaling voor het gpw

gpw stof
 TB blz. 60: Plauderecke A
- TB blz. 61: Plauderecke B
- TB blz. 66: grammatica bron 1 + 2 + 3
- TB blz. 67: Wörterliste A + B
- Extra materiaal: blz. 10 + 12
- haben, sein (blz.28)
- regelmatige werkwoord (blz .40) --> uitgang van het werkwoord is e-st-t-en-t-en
- vraagwoorden (TB blz .17, 28)
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

gpw stof
 TB blz. 60: Plauderecke A
- TB blz. 61: Plauderecke B
- TB blz. 66: grammatica bron 1 + 2 + 3
- TB blz. 67: Wörterliste A + B
- Extra materiaal: blz. 10 + 12
- haben, sein (blz.28)
- regelmatige werkwoord (blz .40) --> uitgang van het werkwoord is e-st-t-en-t-en
- vraagwoorden (TB blz .17, 28)

Slide 1 - Tekstslide

Fragewörter
(TB blz .17, 28)

Slide 2 - Woordweb

waarheen
waar vandaan
wie
hoe
wer
wohin
wie
woher

Slide 3 - Sleepvraag

Welke uitgangen krijgen de regelmatige werkwoorden (zoals bijvoorbeeld "spielen")

Slide 4 - Open vraag

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
spiel
spiel
spiel

spiel
spiel
spiel
-e
-st
-t
-en
-en
-t

Slide 5 - Sleepvraag

Schrijf op in het Duits: ik heb, jij hebt, hij heeft, wij hebben, jullie hebben, zij hebben

Slide 6 - Open vraag

haben
ik heb
ich
jij hebt
du
hij/zij/het heeft
er/sie/es
wij hebben
wir
jullie hebben
ihr
zij hebben
sie
u heeft
Sie
habe
hast
hat
haben
habt
haben
haben

Slide 7 - Sleepvraag

Schrijf op in het Duits: ik ben, jij bent, hij is, wij zijn, jullie zijn, zij zijn

Slide 8 - Open vraag

Het werkwoord sein
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
bin
bist
ist
sind
seid
sind
   seit
 sein
 sein

Slide 9 - Sleepvraag

wanneer komt er een -e achter ein of kein?
A
bij mannelijke en vrouwelijke woorden
B
bij mannelijke en onzijdige woorden
C
bij vrouwelijke woorden en woorden in de meervoud
D
bij vrouwelijke en onzijdige woorden

Slide 10 - Quizvraag

ein of eine: Mann
A
ein
B
eine

Slide 11 - Quizvraag

ein of eine: Kind
A
ein
B
eine

Slide 12 - Quizvraag

ein of eine?

Prinzessin
A
ein
B
eine

Slide 13 - Quizvraag

Kies uit 'ein' of 'eine'
A
ein Pferd
B
eine Pferd

Slide 14 - Quizvraag

Kies uit 'ein' of 'eine'
A
ein Löffel
B
eine Löffel

Slide 15 - Quizvraag

ein of eine?

Lehrer
A
ein
B
eine

Slide 16 - Quizvraag

Kies uit 'ein' of 'eine'
A
ein Katze
B
eine Katze

Slide 17 - Quizvraag

ein of eine: Schwester
A
ein
B
eine

Slide 18 - Quizvraag

ein / eine

Schüler
A
eine
B
ein

Slide 19 - Quizvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
mögen
magst
mag
mögt
mögen
mögen
mag

Slide 20 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
Können
kannst
kann
könnt
können
können
kann

Slide 21 - Sleepvraag

Modalverb
"können"
kann
kannst
kann
können
könnt
können
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 22 - Sleepvraag

timer
0:15000
können
konnt
kann
Sie ...... (kan) gut Fußball spielen. 

Slide 23 - Sleepvraag

Meine Schwester .... keinen Broccoli.
A
mögen
B
mag
C
mog
D
magst

Slide 24 - Quizvraag

Modalverb
"dürfen"
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie

Slide 25 - Sleepvraag

dürfen
ich
du
er/ sie/ es
wir
Ihr
Sie / sie (2)
stam
foute antwoorden

dürfen
dürft
darfst
darf
dürfen
darf
dürf
darfen
dürfe
dürfst

Slide 26 - Sleepvraag

timer
0:15
darf
darfst
dürfst
Du...... (mag) hier nicht rauchen.

Slide 27 - Sleepvraag

Het werkwoord möchten
ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
möchte
möchtest
möchte
möchten
möchtet
möchten

Slide 28 - Sleepvraag

möchten
möchte
mochte
Ich ...... (zou graag) ein Cola (willen)

Slide 29 - Sleepvraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/Sie
möchten
möchtest
möchte
möchtet
möchten
möchten
möchte

Slide 30 - Sleepvraag

leer de woordjes

maak kaartjes
maak een quizlet

Slide 31 - Tekstslide