Periode 2 - Les 4 - Pathologie bloedvaten

Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even herhalen
6 MC vragen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt de bovendruk van de bloeddruk gemeten?
A
Tijdens de diastole van het hart
B
Tijdens de systole van het hart

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer een client is shock is dan is de bloeddruk ..
A
te hoog
B
te laag

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn trombocyten
A
Bloedplaatjes
B
Witte bloedcellen
C
Rode bloedcellen
D
Bloedplasma

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar in het lichaam worden stollingsfactoren aangemaakt?
A
Rode beenmerg
B
Milt
C
Nieren
D
Lever

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het bloed in een kransslagader wordt vergeleken met dat in een kransader, wat betreft het glucosegehalte en de stroomrichting.

In welk bloedvat bevindt zich bloed met het hoogste glucosegehalte? In welke richting stroomt dit bloed?
Dit bloed bevindt zich in een
A
kransader en stroomt naar de hartspier toe.
B
kransslagader en stroomt van de hartspier weg.
C
kransader en stroomt van de hartspier weg.
D
kransslagader en stroomt naar de hartspier toe

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Telkens als mevrouw Anders opstaat wordt het zwart voor haar ogen en voelt ze zich duizelig.
Waarschijnlijk heeft mevrouw Anders last van ...
A
Hypertensie
B
Hypotensie

Slide 8 - Quizvraag

Antwoord B
Hypotensie
Symptomen:
  • duizeligheid
  • licht worden in het hoofd
  •  syncope (flauwvallen) 

Slide 9 - Tekstslide


Lage bloeddruk komt in de bevolking veel minder voor dan hoge bloeddruk. Over het algemeen is een lage bloeddruk gezond, de hoogte van de bloeddruk verschilt namelijk van persoon tot persoon. 

Vrouwen en slanke mensen hebben vaak een lagere bloeddruk. Lage bloeddruk wordt pas een probleem als mensen klachten krijgen van de lage bloeddruk. De bloeddruk is dan te laag, we noemen dit hypotensie. Voorbeelden van klachten van hypotensie zijn:
  • duizeligheid, 
  • licht worden in het hoofd en
  •  flauwvallen. 
Klachten treden meestal op tijdens of enkele minuten na het opstaan uit de stoel of van bed.
Dit laatste noemen we daarom orthostatische hypotensie. Orthostatisch komt van het Griekse woord orthostasis, dat “rechtop staan” betekent. 
Een bijzonder geval van (acute en tijdelijke) te lage bloeddruk is flauwvallen (dit wordt ook wel syncope genoemd). Meestal is dit een onschuldige aandoening, maar het kan soms ook komen doorhartziekten. Hypotensie kan ook een uiting zijn van een (ernstige) ziekte.

Risicofactoren
Er zijn verschillende oorzaken voor het krijgen van hypotensie.
  • Bloeddrukverlagende medicijnen
Het gebruik van bloeddrukverlagende medicijnen is de meest voorkomende oorzaak van een (te) lage bloeddruk. Vooral bij ouderen en bij het gebruik van een combinatie van meerdere medicijnen, kan de bloeddruk te laag worden.
  • Uitdroging
Een te lage bloeddruk kan ook veroorzaakt worden door uitdroging (soms in combinatie met het gebruik van bloeddrukverlagende medicatie). Uitdroging kan bijvoorbeeld ontstaan door overmatig vochtverlies bijvoorbeeld door veel zweten bij koorts, diarree en/of braken.
  • Zenuw- of hormoonproblemen
Zeldzame oorzaken van een te lage bloeddruk zijn hormoonafwijkingen (bijvoorbeeld te lage hoeveelheid Cortisol bij de ziekte van Addison) en een verstoorde bloeddrukregulatie ten gevolge van zenuwschade (bijvoorbeeld bij lang bestaande suikerziekte of bij de ziekte van Parkinson).
  • Ernstige ziekte
Een acute daling van de bloeddruk kan voorkomen bij verschillende spoedsituaties. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van ernstig bloedverlies, dan kan de bloeddruk dalen doordat er te weinig bloed in de bloedvaten zit. Daarnaast kan een plotselinge bloeddrukverlaging ontstaan bij ernstige infecties (bloedvergiftiging),bij ernstige allergische reacties of bij hartproblemen (bijvoorbeeld een groot hartinfarct of ritmestoornissen).
Waar moet je als verzorgende extra op letten bij mevrouw Anders?
A
Bloeddruk en pols meten voordat mevrouw opstaat
B
Mevrouw sneller laten opstaan zodat de bloeddruk geen kans krijgt om te dalen.
C
Instructie geven tot langzaam opstaan en valpreventie door o.a. ondersteunen

Slide 10 - Quizvraag

Antwoord C
Hypotensie
Mogelijke oorzaken:
  • Antihypertensiva 
  • Uitdroging
  • Sepsis

Bloeddruk verlaging bij opstaan = orthostatische hypotensie
LET OP VAL - risico!!

Slide 11 - Tekstslide

Oorzaken orthostatische hypertensie:
  • Leeftijd
  • Medicijnen voor vergrote prostaat
  • Antihypertensiva
  • Parkinson
  • DM


Lage bloeddruk komt in de bevolking veel minder voor dan hoge bloeddruk. Over het algemeen is een lage bloeddruk gezond, de hoogte van de bloeddruk verschilt namelijk van persoon tot persoon. 

Vrouwen en slanke mensen hebben vaak een lagere bloeddruk. Lage bloeddruk wordt pas een probleem als mensen klachten krijgen van de lage bloeddruk. De bloeddruk is dan te laag, we noemen dit hypotensie. Voorbeelden van klachten van hypotensie zijn:
  • duizeligheid, 
  • licht worden in het hoofd en
  •  flauwvallen. 
Klachten treden meestal op tijdens of enkele minuten na het opstaan uit de stoel of van bed.
Dit laatste noemen we daarom orthostatische hypotensie. Orthostatisch komt van het Griekse woord orthostasis, dat “rechtop staan” betekent. 
Een bijzonder geval van (acute en tijdelijke) te lage bloeddruk is flauwvallen (dit wordt ook wel syncope genoemd). Meestal is dit een onschuldige aandoening, maar het kan soms ook komen doorhartziekten. Hypotensie kan ook een uiting zijn van een (ernstige) ziekte.

Risicofactoren
Er zijn verschillende oorzaken voor het krijgen van hypotensie.
  • Bloeddrukverlagende medicijnen
Het gebruik van bloeddrukverlagende medicijnen is de meest voorkomende oorzaak van een (te) lage bloeddruk. Vooral bij ouderen en bij het gebruik van een combinatie van meerdere medicijnen, kan de bloeddruk te laag worden.
  • Uitdroging
Een te lage bloeddruk kan ook veroorzaakt worden door uitdroging (soms in combinatie met het gebruik van bloeddrukverlagende medicatie). Uitdroging kan bijvoorbeeld ontstaan door overmatig vochtverlies bijvoorbeeld door veel zweten bij koorts, diarree en/of braken.
  • Zenuw- of hormoonproblemen
Zeldzame oorzaken van een te lage bloeddruk zijn hormoonafwijkingen (bijvoorbeeld te lage hoeveelheid Cortisol bij de ziekte van Addison) en een verstoorde bloeddrukregulatie ten gevolge van zenuwschade (bijvoorbeeld bij lang bestaande suikerziekte of bij de ziekte van Parkinson).
  • Ernstige ziekte
Een acute daling van de bloeddruk kan voorkomen bij verschillende spoedsituaties. Wanneer er bijvoorbeeld sprake is van ernstig bloedverlies, dan kan de bloeddruk dalen doordat er te weinig bloed in de bloedvaten zit. Daarnaast kan een plotselinge bloeddrukverlaging ontstaan bij ernstige infecties (bloedvergiftiging),bij ernstige allergische reacties of bij hartproblemen (bijvoorbeeld een groot hartinfarct of ritmestoornissen).
Bij welke van onderstaande metingen is er sprake van hypertensie?
A
120/80 mmHg
B
135/68 mmHg
C
106/65 mmHg
D
145/95 mmHg

Slide 12 - Quizvraag

Antwoord D
Hypertensie/Hypotensie

Hypertensie/Hoge bloeddruk:

  • Te hoge druk op de bloedvaten, het hart klopt te krachtig
  • Vergrote kans op hart- en vaatziekten (beschadigd de wanden van de slagaders --> meer kans op slagaderverkalking)


Hypotensie/Lage bloeddruk:

  • hoofdpijn, duizeligheid
  • delen van het lichaam krijgen te weinig bloed -> zuurstof

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hypertensie
Symptomen:
- Duizeligheid
- Hoofdpijn
- Rusteloosheid
- Kortademigheid
- Problemen met zien
- Pijn op de borst
- Verwarring
- Oorsuizen
- Tintelingen in handen en voeten
- Hartkloppingen
- (Spontane) neusbloeding
- Vermoeidheid
- Misselijkheid en braken

Slide 14 - Tekstslide

  • Gedurende langere tijd boven 140/90
  • Klachten ontstaan meestal geleidelijk
  • Cliënt merkt er in eerste instantie niets van vaak per toeval ontdekt
  • gevolg hoge bloeddruk:
  • Grotere kans op hart- en vaatziekten (oa beroerte, vasculaire dementie).
  • Oogproblemen
Hypertensie op lange termijn
Wanden van de bloedvaten beschadigen
minder flexibel zijn -> arteriosclerose 
Gevolg:
  • Bloeddruk stijgt nog meer
  • Plaques (atherosclerose)
 

Slide 15 - Tekstslide

Op lange termijn is een hoge bloeddruk schadelijk voor het lichaam en is het een
risicofactor op hart- en vaatziekten, zoals een hartinfarct of een beroerte. 

Op termijn kunnen de wanden van de bloedvaten beschadigd raken en ook minder flexibel zijn -> arteriosclerose. 

Dit begint vaak in de kleinere vaatjes van het lichaam. 

Ook nierziekten en netvliesbeschadiging kunnen ontstaan door een hoge bloeddruk. 
Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slagaderverkalking
Arteriosclerose
Atherosclerose

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij welk cardiovasculair ziektebeeld ontstaan er plaques?
A
arteriosclerose
B
atherosclerose

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer de wand van slagaders verharden en stijver worden spreken we van:
A
Arteriosclerose
B
Atherosclerose

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Trombose 
  1. in bloedvat ontstaat een stolsel (trombus)
  2. bloedvat is steeds minder doorgankelijk
  3. bloeddoorstroming is geblokkeerd (trombose)

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Veneuze insufficiëntie
Spataderen zijn een vorm van veneuze insufficiëntie

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij spataderen is er een probleem met de
A
arteriën
B
venen

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pathologie bloedvaten
- Arteriosclerose
- Atherosclerose
- Trombose
- Embolie
- Spataderen

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende week 
Arteriële insufficiëntie
Angina Pectoris
Hartinfarct

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies