Herhaalles 8

Herhaalles
12 juni 2024
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaalles
12 juni 2024

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg §8.1 Nederland en het buitenland

Slide 2 - Tekstslide



Aankoop van goederen en diensten uit het buitenland.






De verkoop van goederen en diensten naar het buitenland.
Import (invoer)
Export (uitvoer)

Slide 3 - Tekstslide

Sara koopt verse ananas uit Thailand bij de supermarkt. De supermarktmanager vertelt haar dat deze ananassen zijn geïmporteerd.
Wat betekent het dat de ananassen geïmporteerd zijn?

A
Ze zijn in Thailand gegroeid en naar Nederland gebracht.
B
Ze zijn gemaakt in Nederland met Thaise ingrediënten.
C
Ze worden alleen in Thailand gegeten.

Slide 4 - Quizvraag

Eurozone
De groep landen van de Europese Unie die de euro als muntsoort hebben.

Binnen de eurozone is er geen gedoe met vreemd geld.
Daar kunnen ze met euro’s betalen.

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk de wereldkaart. Monique importeert meubels uit Spanje, Zweden, en Zwitserland.
In welke landen wordt de import waarschijnlijk betaald met euro’s?
A
Spanje en Zweden
B
Zweden en Zwitserland
C
Spanje en Zwitserland

Slide 6 - Quizvraag

Uitleg §8.2 Europa in de wereld

Slide 7 - Tekstslide

Vrijhandel
Internationale handel =
handel tussen verschillende landen

Vrijhandel = internationale handel zonder protectie

Slide 8 - Tekstslide

België en Nederland zijn beide lid van de Europese Unie. Dit betekent dat ze profiteren van de voordelen van vrijhandel. Een Belgische winkelier koopt kaas in Nederland.
Wat is een belangrijk voordeel van vrijhandel voor de Belgische winkelier?
A
Hij betaalt geen invoerrechten.
B
Hij hoeft geen belastingen te betalen.
C
Hij krijgt de kaas met extra korting.

Slide 9 - Quizvraag

Protectie
Invoerrechten = bedrijven buiten de EU moeten extra geld betalen als ze producten in de EU willen verkopen




Prijs = 40.000 euro                   Prijs = 35.000 + 6.000 invoerrechten                           

Slide 10 - Tekstslide

Leo is eigenaar van een bedrijf dat speelgoed maakt in Nederland. Hij maakt zich zorgen over de goedkope speelgoedproducten uit India. De Nederlandse overheid besluit invoerrechten te heffen op speelgoed uit India.
Hoe heet deze maatregel?
A
Subsidie
B
Protectie
C
Vrijhandel

Slide 11 - Quizvraag

Invoerrechten
Invoerrechten zijn belastingen op ingevoerde producten die de EU kan heffen om deze producten duurder te maken. 

Bijvoorbeeld, als de EU hogere invoerrechten heft op Chinese scooters, worden deze duurder voor Europese consumenten. Dit helpt Europese bedrijven, zoals Piaggio, om concurrerender te worden.

Nadeel voor de consument?

Slide 12 - Tekstslide

De kledingindustrie in China heeft last van de maatregelen die de Europese Unie heeft getroffen. Europese consumenten merken dit ook.
Waarom zijn deze maatregelen nadelig voor Europese consumenten?
A
Ze kunnen geen goedkope kleding meer kopen.
B
Ze moeten nu Chinese kleding importeren.
C
De kwaliteit van kleding in Europa daalt.

Slide 13 - Quizvraag

Uitleg §8.3 De productie van chocolade

Slide 14 - Tekstslide

Wat zijn Ontwikkelingslanden?
Ontwikkelingslanden worden gekenmerkt door lage inkomens en productiecapaciteit. 

Een concreet voorbeeld hiervan is de import van cacao uit landen zoals Ivoorkust.

Slide 15 - Tekstslide

Verdelen van Opbrengst
De opbrengsten van eindproducten worden gedeeld tussen arme en rijke landen, maar het percentage dat arme landen ontvangen is aanzienlijk lager. Dit heeft financiële gevolgen voor de ontwikkeling van deze landen.

Slide 16 - Tekstslide

In Colombia worden koffiebonen geteeld, en in Nederland worden deze verwerkt en verkocht. Bekijk het schema van de koffieproductie.
Hoe wordt de opbrengst van de koffie waarschijnlijk verdeeld tussen Colombia en Nederland?
A
Colombia krijgt het grootste deel.
B
Nederland en Colombia krijgen ieder de helft.
C
Nederland krijgt het grootste deel.

Slide 17 - Quizvraag

Uitleg §8.4 Opkomst van moderne bedrijven

Slide 18 - Tekstslide

Belemmeringen in ontwikkelingsland om te moderniseren: 


  • Verbetering van de infrastructuur;                                                     (zijn de basisvoorzieningen die nodig zijn voor een bedrijf, zoals wegen, elektriciteitsnetwerken, internetverbindingen en gebouwen.

  • Steun aan bedrijven die willen industrialiseren;                                (De opkomst van Veel moderne bedrijven in een land).

  • Gebrek aan kennis van nieuwe technieken;

    Slide 19 - Tekstslide

    Uitleg §8.5 Samenwerking en handel

    Slide 20 - Tekstslide

    Gunstige voorwaarden bij het lenen van geld zijn:


    • een lage rente;
    • geen snelle aflossing.

    Slide 21 - Tekstslide

    Rekenen

    Slide 22 - Tekstslide

    Carlos werkt in Brazilië. Hij verdient 5.000 real per maand. Een real is 0,20 euro waard.
    Bereken zijn jaarlijkse inkomen in euro’s. Schrijf je berekening op.

    Slide 23 - Open vraag