In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Bij een mid-oceanische rug is er een
A
divergente beweging
B
een convergente beweging
C
een transforme beweging
Slide 1 - Quizvraag
Welke term hoort er niet bij een breukgebergte?
A
Horsten
B
Divergente kracht
C
Convergente kracht
D
Slenken
Slide 2 - Quizvraag
welke uitspraak over dit gebied in Oost-Afrika is NIET juist?
A
Die leeuw ligt in een slenk
B
dit wordt ooit een mid-oceanische rug
C
het aardoppervlak is hier geplooid
D
aan de voet van de heuvel kan magma omhoogkomen
Slide 3 - Quizvraag
Beoordeel de volgende stellingen: I. De gesteentekringloop heeft alleen te maken met endogene processen. II. De Nederlandse ondergrond bestaat voornamelijk uit sedimentgesteente
A
I is juist; II is onjuist
B
I is onjuist; II is juist
C
I en II zijn juist
D
I en II zijn onjuist
Slide 4 - Quizvraag
Wat staat er op de geologische tijdschaal?
A
DNA van alle diersoorten
B
De opbouw van de aarde
C
De geschiedenis van het leven op aarde
D
Geschiedenis van de landschappen
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de naam van het begrip dat ervan uitgaat dat processen en verschijnselen in het geologische verleden net zo plaatsvonden als tegenwoordig
A
viscositeit
B
actualiteitsbeginsel
C
geologische tijdschaal
D
paleomagnetisme
Slide 6 - Quizvraag
De oceaanbodem is het jongste
A
dichtbij de midoceanische rug
B
ver weg van de mid-oceanische rug
Slide 7 - Quizvraag
Oceaanbodem is meestal jonger dan de bodems van continenten
A
juist
B
onjuist
Slide 8 - Quizvraag
Oceanische korst verschilt in zwaarte. Wat is waar?
A
Hoe verder van de breuklijn hoe ouder en dieper de korst
B
Hoe verder van de breuklijn hoe jonger en dieper de korst
C
Hoe dichter bij de breuklijn hoe ouder en lichter de korst
Slide 9 - Quizvraag
De oceaanbodem bestaat vooral uit
A
het lichte gesteente basalt
B
het lichte gesteente graniet
C
het zware gesteente basalt
D
het zware gesteente graniet
Slide 10 - Quizvraag
De motor van de plaatbewegingen is
A
het weer
B
de zeestromen
C
de hitte van de aardkern
D
de convectiestromen
Slide 11 - Quizvraag
Het punt in de aardkorst waar de beving plaatsvindt noem je
A
epicentrum
B
hypocentrum
Slide 12 - Quizvraag
De schaal van Mercalli wordt gebruikt om
A
de intensiteit en de schade aan te geven van een beving
B
de magnitude van een beving aan te geven
Slide 13 - Quizvraag
Dwars door IJsland loopt een
A
divergente breuk
B
convergente breuk
C
transforme breuk
Slide 14 - Quizvraag
Stelling: Subductie is altijd convergentie, maar convergentie is niet altijd subductie.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 15 - Quizvraag
Aardbevingen zijn het zwaarst bij
A
convergente en divergente breuken
B
convergente en transforme breuken
C
transforme en divergente breuken
Slide 16 - Quizvraag
Wanneer 2 oceanische platen botsen
A
duikt de oudere zwaardere plaat onder de jongere
B
duikt de jongere zwaardere plaat onder de oudere
C
duikt de oudere lichtere plaat onder de jongere
D
duikt de jongere lichtere plaat onder de oudere
Slide 17 - Quizvraag
Bekijk de afbeelding. Er zijn veel vulkanen in Indonesië. Zouden deze vulkanen voornamelijk explosieve of effusieve vulkanen zijn?
A
Explosief
B
Effusief
Slide 18 - Quizvraag
Wat is geen kenmerk van vulkanen bij hotspots?
A
Schildvulkanen
B
Effussieve eruptie
C
Taai magma
D
Weinig gassen
Slide 19 - Quizvraag
Waar of niet waar: Bij platte/vlakke subductie zijn er explosieve vulkanen
A
waar
B
niet waar
Slide 20 - Quizvraag
De meeste vulkanen die in Zuid-Amerika voorkomen zijn
A
Schildvulkanen
B
Spleetvulkanen
C
Stratovulkanen
D
Er zijn geen vulkanen
Slide 21 - Quizvraag
Lagedrukgebied
Hogedrukgebied
Minimum
Maxiumum
Droog
Zonnig
Bewolkt
Neerslag
Weinig luchtdeeltjes
Veel luchtdeeltjes
Lucht stijgt
Lucht daalt
Slide 22 - Sleepvraag
Onder welke omstandigheden verloopt de chemische verwering het snelst?
A
Hoge temperatuur, lage neerslag
B
Groot verschil zomer- en wintertemperatuur, veel neerslag.
C
Groot verschil dag-nachttemperatuur
D
Hoge temperatuur, veel neerslag.
Slide 23 - Quizvraag
Bij welk klimaat komt alleen mechanische verwering voor?
A
B
C
D
Slide 24 - Quizvraag
Vooral chemische verwering, ook biologisch-fysische verwering.
Vooral mechanische verwering.
Zowel chemische verwering, als mechanische verwering.