2.1 De vorming van de Alpen

§2.1 De vorming van de Alpen
1. Hoe de Alpen zijn gevormd en wat daarvan de oorzaak was.
2. Wat de verschillen tussen een oud en een jong gebergte zijn en waardoor die verschillen zijn ontstaan.
3. Wat het verschil is tussen verwering en erosie.


1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

Onderdelen in deze les

§2.1 De vorming van de Alpen
1. Hoe de Alpen zijn gevormd en wat daarvan de oorzaak was.
2. Wat de verschillen tussen een oud en een jong gebergte zijn en waardoor die verschillen zijn ontstaan.
3. Wat het verschil is tussen verwering en erosie.


Slide 1 - Tekstslide

Noem vijf dingen die je weet over de Alpen.

Slide 2 - Woordweb

Wanneer is er sprake van een hooggebergte?
Toppen vanaf...
A
500 meter
B
1.000 meter
C
1.500 meter
D
2.000 meter

Slide 3 - Quizvraag

Sleep de naam van het hooggebergte naar de juiste plek. 
Alpen
Rocky Mountains
Himalaya
Andes

Slide 4 - Sleepvraag

Je ziet nu...
1. Hoe de Alpen zijn gevormd en wat daarvan de oorzaak was.

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Eerst               Daarna           Nu
Sleep de plaatjes in de juiste volgorde. Hoe ontstonden de Alpen? 

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag
1. Maak in Learnbeat par. 2.1 opdracht 5

2. Als je klaar bent kunt je verder met opdracht 1, 2 en 3b (HW)

3. Extra uitleg: Youtube> Convergente zones: gebergtevorming (kanaal Aardrijkskunde bijles)

Slide 9 - Tekstslide

Volgende les
2. Wat de verschillen tussen een oud en een jong gebergte zijn en waardoor die verschillen zijn ontstaan.
3. Wat het verschil is tussen verwering en erosie.

Huiswerk
herlezen par. 2.1 met bb-nummers
Maken 2.1 opdrachten 1, 2 en 3b

Slide 10 - Tekstslide

§2.1 De vorming van de Alpen
1. Hoe de Alpen zijn gevormd en wat daarvan de oorzaak was.
2. Wat de verschillen tussen een oud en een jong gebergte zijn en waardoor die verschillen zijn ontstaan.
3. Wat het verschil is tussen verwering en erosie.


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Jong gebergte
Oud gebergte
Hoge spitse toppen
Steile hellingen
Afgesleten toppen
Begroeiing

Slide 13 - Sleepvraag

3. Wat is het verschil tussen verwering en erosie?
1. Lees je basisboek 'Verwering' en 'Erosie' 
2. Teken voor jezelf wat we bedoelen met Verwering en een tekening over Erosie. Maak duidelijk wat het verschil tussen beiden is. 
3. Klaar? Maak opdracht 10

Slide 14 - Tekstslide

verwering en erosie
erosie en sedimentatie
sedimentatie

Slide 15 - Sleepvraag

Aan de slag....
Iedereen:
opdracht 1,2,5, 6, 10
7 = zelfstandig nieuwe informatie

Mag, hoeft niet:
4, 8 + 9

Slide 16 - Tekstslide

Erosie
verwering

Slide 17 - Sleepvraag

Volgende les
4. De drie gesteentesoorten metamorf, sedimentair en stolling en de gesteentecyclus.

Huiswerk
herlezen par. 2.1 met bb-nummers
Maken 2.1 opdrachten 8, 9 en 10

Slide 18 - Tekstslide

Watervallen
Je leert...
5. Wat de kenmerken zijn van de bovenloop van de Rijn.
6. Hoe de waterval van Schaffhausen is ontstaan.

Slide 19 - Tekstslide

5

Slide 20 - Video

01:53
In welk deel van de Rijn bevindt zich deze waterval?
A
Benedenloop
B
Middenloop
C
Bovenloop

Slide 21 - Quizvraag

02:23
Wat voor type rivier is de Rijn bij de oorsprong?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Smeltwaterrivier
D
Gemengde rivier

Slide 22 - Quizvraag

02:48
In Nederland zijn in de Rijn waterkrachtcentrales te vinden. Doorgaans bij stuwen of dammen. Waarom daar?

Slide 23 - Open vraag

03:11
De waterval bevindt zich op de overgang van hard naar zacht gesteente. Waarom is de erosie in de bovenloop zo sterk?

Slide 24 - Open vraag

03:34
Water dat vanuit gletsjers via rivieren naar zee stroomt valt onder de korte waterkringloop, want...

Slide 25 - Woordweb

Verhang, meanderen, sedimentatie, delta
Je leert...
- waarom en hoe een rivier meandert;
- waardoor een delta ontstaat.

Slide 26 - Tekstslide

2

Slide 27 - Video

01:10
De Maas is 935 km lang en ontspringt op een hoogte van 1500 meter.

Wat is het verhang van de Maas?
A
935km/1.500m=1,6m/km
B
1.500m/935km=1,6km/m
C
1.500m/935km=1,6m/km
D
935km/1.500m=1,6km/m

Slide 28 - Quizvraag

02:30
Wat is waar?
A
Het verhang in de Rijn is het grootst in de benedenloop.
B
Verhang in de bovenloop is groter dan het verval.
C
Het verval in de benedenloop van de Rijn is lager dan het verhang.
D
Het verhang in de Rijn is overal gelijk aan het verval.

Slide 29 - Quizvraag

3

Slide 30 - Video

00:26
Welke algemene regel klopt?
A
Hoe lager de stroomsnelheid, hoe meer erosie.
B
Hoe lager de stroomsnelheid, hoe meer sedimentatie.
C
Hoe hoger de stroomsnelheid, hoe meer sedimentatie.
D
Hoe hoger de stroomsnelheid, hoe meer erosie.

Slide 31 - Quizvraag

02:05
Maak een screenshot uit Google Maps van de Rijn waarin je kunt zien dat deze rivier een andere loop heeft gehad.

Slide 32 - Open vraag

02:05

Slide 33 - Tekstslide

2

Slide 34 - Video

01:57
Toon aan dat er in delta's sedimentatie plaatsvindt.

Slide 35 - Open vraag

01:57

Slide 36 - Tekstslide

Beschrijf nu kort:
- waarom en hoe een rivier meandert
- waardoor een delta ontstaat

Slide 37 - Open vraag