Anatomie 2.1.3

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 3
Periode 1
Leerjaar 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Anatomie, Fysiologie en Pathologie



Les 3
Periode 1
Leerjaar 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesindeling
1. Welkom + Rapid (5 min.)
2. Lesindeling + Lesdoelen (5 min.)
3. Vorige les (10 min.)
4. Vervolg anatomie van het oog (10 min.)
5. Werking van het oog (25 min.)
6. Activerende werkvorm (30 min.)
7. Huiswerk en afsluiting (5 min.) 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van de les:
  • Kunnen jullie benoemen uit welke onderdelen het oog bestaat
  • Uitleggen welke functie de verschillende anatomische onderdelen van het oog hebben


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelf aan de slag!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voeg jouw antwoord toe

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ter controle

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar zit dat dan ook weer?

Slide 7 - Tekstslide

Met behulp van anatomisch model studenten laten aanwijzen
Aanvulling anatomie
Lens

Glasachtig lichaam

Voorste oogkamer

Achterste oogkamer

Slide 8 - Tekstslide

Lens: zorgt voor breking van het licht en is noodzakelijk om beelden scherp op het netvlies te krijgen
- werking van lens heet accommoderen

Glasachtig lichaam: gelei -> geeft het oog vorm en zorgt ervoor het het netvlies tegen het vaatvlies aan blijft zitten

Oogkamers bevatten kamervocht
Werking van het oog
Twee reacties: Pupilreflex en Accommodatie

Slide 9 - Tekstslide

In en om je oog zitten veel spiertjes die ervoor zorgen dat je goed en scherp kunt zien.
1. Pupilreflex
Kringspieren

Straalsgewijs lopende spieren

Slide 10 - Tekstslide

In en om je oog zitten veel spiertjes die ervoor zorgen dat je goed en scherp kunt zien.

Als een spier zich samentrekt, dan wordt hij korter

Slide 11 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Dit hoort dus eigenlijk niet...

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. Accommoderen

Slide 13 - Tekstslide

Om een beeld scherp te kunnen zien, is niet alleen voldoende licht nodig wat door de pupil heen valt. Het beeld zal ook scherp op het netvlies moeten vallen.

Je kunt dit vergelijken met het scherpstellen van een camera.

Het licht kaatst van het object af waar je naar kijkt en valt door het hoornvlies en de lens op het netvlies. Als de lichtstralen door de lens heen vallen, dan worden deze gebroken (denk maar aan een regenboog als je schuin door glas heen kijkt)

Vallen deze lichtstralen weer op één punt, dan heb je een scherp beeld.
Accommoderen

Slide 14 - Tekstslide

Als je in de verte kijkt, dan hoeven de lichtstralen minder sterk te breken en de is lens plat.
- Net als bij de pupil zijn hierbij de rechte spieren (de lensbandjes) strakgetrokken en de kringspieren zijn ontspannen

Als je dichtbij kijkt, moeten de lichtstralen sterk breken (een scherpe hoek maken (denk maar aan een bocht tijdens het autorijden) en wordt de lens boller. 
- Hierbij zijn de kringspieren aangespannen en de lensbandjes ontspannen

Dit aanpassen door de lens noemen we accommoderen
Accommoderen

Slide 15 - Tekstslide

Flubberbal van de action?

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Als je naar iets in de verte kijkt, dan is de lens...
A
BOL
B
PLAT

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je naar iets in de verte kijkt, dan zijn de lensbandjes...
A
Ontspannen
B
Strak gespannen

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als de lens bol staat, dan kijk je naar iets...
A
In de verte
B
Wat dichtbij is

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je naar iets kijkt wat dichtbij is, dan zijn de kringspieren...
A
Aangespannen
B
Ontspannen

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Activerende werkvorm
  1. Schrijf minimaal één vraag op die tijdens de toets gesteld kan worden (dit mag ook een vraag van vorig jaar zijn)

  2. Wie weet de meeste antwoorden?

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Afmaken: Expert College Zintuiglijk stelsel

Slide 22 - Tekstslide

punt 4: uitdelen tekening van het oog