13. stappenplan en uitwerking

STAPPENPLAN EXAMEN SCHRIJVEN
Eerst lees je de opdracht door. 

1.  Heb je een examenrol?
2. Welke soort tekst moet je schrijven? 
3. Wat is de tekstsoort daarvan?
4. Hoe moet die tekst eruitzien? 
5. Schrijf in de tegenwoordige tijd.
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

STAPPENPLAN EXAMEN SCHRIJVEN
Eerst lees je de opdracht door. 

1.  Heb je een examenrol?
2. Welke soort tekst moet je schrijven? 
3. Wat is de tekstsoort daarvan?
4. Hoe moet die tekst eruitzien? 
5. Schrijf in de tegenwoordige tijd.

Slide 1 - Tekstslide

Eerst lees je de opdracht door. 

1.  Heb je een examenrol?
► Ja: dan terug laten komen in de tekst. Aan het begin, als je jezelf voorstelt of aan het eind als afsluiting.

Slide 2 - Tekstslide

Eerst lees je de opdracht door. 

2. Welke soort tekst moet je schrijven?
Een artikel, een brief of een e-mail? Een recensie kan ook! 
En moet dat zakelijk (formeel) of persoonlijk zijn? 

Slide 3 - Tekstslide

Eerst lees je de opdracht door. 

3. Wat is de tekstsoort daarvan?
► informatief, activerend, instructief, betogend? 
Eigenlijk ben je altijd aan het informeren. Dus je hebt er sowieso twee. 

Slide 4 - Tekstslide

Eerst lees je de opdracht door. 

4. Hoe moet die tekst eruitzien? 
Hier hebben we het over taalconventies, dus de taalafspraken. 
Waar moet een komma? En wat krijgt een hoofdletter? 

Slide 5 - Tekstslide

Eerst lees je de opdracht door. 

5. Schrijf in de tegenwoordige tijd 
Schrijf waar mogelijk met één werkwoord. 
Mijn naam is Wendela Kiers en ik ben docent bij Zone.college. 
Ik volg de mbo-opleiding tot dierverzorger op het Zone.college.
Ik heb interesse in de vacature, waarin u een dierverzorger vraagt.  

Slide 6 - Tekstslide

maandag 9 december 2024
08.30-09.30*
Nederlands Schrijven 
ZwoGd32, ZwoGd42
L238

*heb je dyslexie, dan krijg je er 15 minuten bij   

Slide 7 - Tekstslide

 Lees de opdracht goed door, ook tijdens het schrijven en erna.
 Je krijgt tijdens het examen exact 60 minuten voor drie schrijfopdrachten (niveau 3)
 Je krijgt tijdens het examen exact 60 minuten voor twee schrijfopdrachten (niveau 4)
 Op het examen krijg je de volgende opdracht niet te zien. 

►Ga daarom niet meer doen dan de opdracht van jou vraagt. 

Slide 8 - Tekstslide

artikel
e-mail
brief
titel?
aanhef?
alinea's?
-doorschrijven?
afsluiting?
jouw naam? 
voorbeelden:

Slide 9 - Tekstslide

ONTHOUDEN
Het onderwerp, daar gaat de hele tekst over. 

Een deelonderwerp valt onder dat onderwerp en krijgt een aparte alinea. 

Je schrijft in een alinea achter elkaar door met de zinnen.


Slide 10 - Tekstslide

EINDE VAN DE LES

Slide 11 - Tekstslide