1. Grondsoorten en bodemvorming

Grondsoorten en bodemvorming
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BodemkundeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grondsoorten en bodemvorming

Slide 1 - Tekstslide

Wat is humus?
A
Een soort schimmel die planten aantast.
B
Een donkerbruine, kruimelige massa van organisch materiaal in de bodem.
C
Een giftige stof die in sommige bodems voorkomt.
D
Een mineraal dat voorkomt in kleigrond.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is een nadeel van zandgrond?
A
Zandgrond is erg vruchtbaar.
B
Zandgrond is zuur.
C
Zandgrond is zwaar en moeilijk te bewerken.
D
Zandgrond kan snel uitdrogen en voedingsstoffen wegspoelen.

Slide 3 - Quizvraag

Wat is een belangrijke eigenschap van kleigrond?
A
Kleigrond is licht en luchtig.
B
Kleigrond bevat weinig mineralen.
C
Kleigrond is goed in het vasthouden van water en voedingsstoffen.
D
Kleigrond is zuur.

Slide 4 - Quizvraag

Verschillende bodemtypen

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de drie grondsoorten?
A
Zand, klei en veen.
B
Schelpen, kalk en mergel.
C
Basalt, graniet en marmer.
D
Leem, grind en löss.

Slide 6 - Quizvraag

Wat is bodemstructuur?
A
De hoeveelheid organisch materiaal in de bodem.
B
De temperatuur van de bodem.
C
De kleur van de bodem.
D
De manier waarop bodemdeeltjes bij elkaar zijn gebonden.

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een belangrijk kenmerk van veenbodems?
A
Lage pH-waarde
B
Laag zuurstofgehalte
C
Doorlatendheid
D
Hoge vruchtbaarheid

Slide 8 - Quizvraag

Organische stof in de bodem

Slide 9 - Tekstslide

Hoe kan organische stof erosie voorkomen?
A
Door het verbeteren van de bodemstructuur en het vasthouden van water
B
Door het verminderen van de bodemvruchtbaarheid en het verhogen van de pH-waarde
C
Door het verhogen van de bodemverdichting en het verminderen van de waterdoorlatendheid
D
Door het verhogen van de bodemtemperatuur en het verminderen van het aantal bodemorganismen

Slide 10 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen levert organische stof aan planten?
A
Calcium, ijzer en koper
B
Stikstof, fosfor en zwavel
C
Kalium, magnesium en zink
D
Mangaan, chloor en borium

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een van de functies van organische stof in de bodem?
A
Het vermindert de waterdoorlatendheid
B
Het vermindert de bodemvruchtbaarheid
C
Het verbetert de bodemstructuur
D
Het verhoogt de bodemverdichting

Slide 12 - Quizvraag

Eigenschappen bodemtype

Slide 13 - Tekstslide

Welk bodemtype is geschikt voor akkerbouw?
A
Veenbodem
B
Zandgrond
C
Lossgrond
D
Kleigrond

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste eigenschap van een zandgrond?
A
Waterdoorlatend
B
Rijk aan voedingsstoffen
C
Kleihoudend
D
Water vasthoudend

Slide 15 - Quizvraag