Voorbereiding toets grondsoorten en organische stof

Hoofdstuk 1 t/m 3
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
BodemkundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 1 t/m 3

Slide 1 - Tekstslide

Hoe bereid je je voor op de toets van volgende week?
  • Je moet de oefentoets maken (anders kun je geen toets maken)
  • vragen lijken op de vragen van de werkbladen
  • deze week kun je de werkbladen nog inleveren
  • Toets gaat over hoofdstuk 1 t/m 3
  • Vandaag gaan we ons ook voorbereiden

Slide 2 - Tekstslide

Hoeveel pijlers van bodemkwaliteit zijn er?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 3 - Quizvraag

Noem 4 pijlers van bodemkwaliteit

Slide 4 - Open vraag

Wat is waar?
A
Veel organische stof betekent vaak veel bodemleven
B
Veel organische stof betekent vaak weinig bodemlevenH

Slide 5 - Quizvraag

Klopt deze stelling? Veel organische stof zorgt voor veel bodemleven, een goede structuur, goede beworteling, een goede waterhuishouding e n veel voedingsstoffen
A
ja
B
nee

Slide 6 - Quizvraag

Waar vind je zeeklei?

Slide 7 - Open vraag

Wat is veen?

Slide 8 - Open vraag

Op welke hoogte ligt laagveen?
A
beneden de zeespiegel
B
boven de zeespiegel

Slide 9 - Quizvraag

Waar ligt in Nederland Hoogveen?

Slide 10 - Open vraag

Welke veengrond is het meest vruchtbaar?
A
hoogveen
B
laagveen

Slide 11 - Quizvraag

Wanneer het erg nat is kun je nog goed op veengrond rijden met een zware trekker
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Waar ligt Loss grond?
A
Friesland
B
Zeeland
C
Noord Holland
D
Limburg

Slide 13 - Quizvraag

Op de bodem groeien gewassen zoals gras, mais en aardappelen. Wat voor functie heeft de bodem voor deze gewassen?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

Wanneer ontstond de Utrechtse heuvelrug?
A
ontstaan van de aarde
B
middeleeuwen
C
ijstijd
D
tweede wereld oorlog

Slide 16 - Quizvraag

Noem minimaal 3 dingen die in een goede bodem zitten

Slide 17 - Open vraag

Wat is een goede verhouding tussen lucht, water, organisch materiaal en de minerale deeltjes in de bodem?
A
45% water, 25% lucht, 25% organisch materiaal en 5 % minerale deeltjes
B
25% water, 25% lucht, 5% organisch materiaal en 25 % minerale deeltjes
C
5% water, 15% lucht, 5% organisch materiaal en 25 % minerale deeltjes

Slide 18 - Quizvraag

Zet klei grond, zandgrond en löss in volgorde van korrelgrootte. Zet de grondsoort met de grootste korrelgrootte vooraan.
A
klei - löss - zand
B
zand - löss - klei
C
löss - zand - klei

Slide 19 - Quizvraag

Hoe ontstaat zand?
A
Door verwering van gesteenten
B
samenklonteren van kleideeltjes
C
In de zee

Slide 20 - Quizvraag

In zandgrond zit van nature veel voedingsstoffen
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quizvraag

Zandgrond is makkelijk bewerkbaar
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quizvraag

In zandgrond zit van nature veel organische stof
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quizvraag

Noem 3 eigenschappen van de heideontginingsgronden (ook wel podzolgronden genoemd)
A
3 lagen
B
dichte ondergrond
C
bovenste laag heeft een lichte kleur
D
bovenste laag heeft een donkere kleur

Slide 24 - Quizvraag

Noem 2 eigenschappen van de beekdalgronden
A
de bovenste laag is geel en organische stof arm
B
bestaat uit 2 lagen
C
komt later op gang dan een podzolgrond
D
de bovenste laag is donker en organische stof rijk

Slide 25 - Quizvraag

Hoelang is een enkeerdgrond met 60 cm zwarte aarde al bebouwd?
A
60 jaar
B
300 jaar
C
600 jaar
D
6 jaar

Slide 26 - Quizvraag

Hoe krijgen zavel- en kleigronden hun eigenschappen?
A
door aanwezigheid van water
B
door aanwezigheid van kleiplaatjes
C
door aanwezigheid van organische stof

Slide 27 - Quizvraag

En hoe komt het dat kalkrijke bodems vaak weinig organische stof bevatten?

Slide 28 - Open vraag

Welke grondsoort bevat de meest organische stof?
A
zand
B
klei
C
loss
D
veen

Slide 29 - Quizvraag

waaruit bestaat organische stof?
A
plantenresten
B
dode wortels
C
dood bodemleven
D
dode diertjes

Slide 30 - Quizvraag

Is dit humus of organische stof?

Slide 31 - Open vraag

Noem voordelen van organische stof in de bodem
A
waterberging en vochtlevering
B
voedsel voor bodemleven
C
direct en indirect een goede bodemstructuur
D
CO2 vastlegging in de bodem

Slide 32 - Quizvraag

Wat is de streefwaarde van organische stof in zandgrond?
A
> 10 %
B
> 5 %
C
< 5 %

Slide 33 - Quizvraag

Wat is de streefwaarde van organische stof in kleigrond?
A
> 10 %
B
< 10 %
C
> 5 %

Slide 34 - Quizvraag

Wat geeft de koolstof / stikstof (C/N) verhouding aan?
A
verhouding tussen calcium en natrium
B
verhouding tussen koolstof en energie
C
verhouding tussen kalk en nitraat

Slide 35 - Quizvraag

Bij een C/N van 10 komt er sneller Stikstof vrij dan bij een C/N van 25
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Wat zegt de kleur van de grond over het organische stof percentage?
A
hoe donkerder, hoe meer organische stof
B
hoe donkerder, hoe minder organische stof

Slide 37 - Quizvraag

Hoe kg stikstof levert 1 % organische stof op zandgrond?
A
10 - 15 kg stikstof
B
25 - 30 kg stikstof
C
30 - 45 kg stikstof

Slide 38 - Quizvraag