Zinsdelen - Werkwoordelijk gezegde

Zinsdelen 
werkwoordelijk gezegde 
TAAL
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zinsdelen 
werkwoordelijk gezegde 
TAAL

Slide 1 - Tekstslide

Bend'r?
PRESENTIE

Slide 2 - Tekstslide


Check
Overzicht zinsdelen brugklas
Lesdoel en instructie
Leswerk en huiswerk
LESAGENDA

Slide 3 - Tekstslide


Bladzijde 7

Leg je werkboek op de juiste bladzijde open op tafel.
CHECK

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv) is altijd een werkwoord.

Het ontleedteken van de persoonsvorm is (   ).
De persoonsvorm vind je door de tijdproef.

Tijdproef: zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de persoonsvorm.

Henk (wil) een nieuwe auto kopen.
Henk (wilde) een nieuwe auto kopen.

PERSOONSVORM (PV)

Slide 6 - Tekstslide

Een zin kun je verdelen in zinsdelen. Een zinsdeel kan uit één of meerdere woorden bestaan.
De persoonsvorm is altijd één apart zinsdeel.
Het ontleedteken van zinsdelen is |   |.
Zet een | tussen de zinsdelen, vóór en achter de zin hoeft geen | .

Een zinsdeel kun je vinden door de zinsdeelproef.
Zinsdeelproef: Welk woord of groepje woorden kun je vóór de persoonsvorm zetten?

Henk (koopt) een nieuwe auto in Duitsland.

Henk (koopt) een nieuwe auto in Duitsland.
Een nieuwe auto (koopt) Henk in Duitsland.
In Duitsland (koopt) Henk een nieuwe auto.

Henk | koopt | een nieuwe auto | in Duitsland.


ZINSDELEN (ZD)

Slide 7 - Tekstslide

Degene die iets doet of is, wordt het onderwerp (o) genoemd.
Het ontleedteken van het onderwerp is (   ).

Een onderwerp kun je vinden door jezelf de vraag te stellen:
Wie of wat + (pv)?

Henk koopt een nieuwe auto in Duitsland.

Wanneer komt de nieuwe film?

Maroan wint 6 miljoen euro.
ONDERWERP (O)

Slide 8 - Tekstslide

Alle werkwoorden in de zin.
De persoonsvorm zit altijd in het werkwoordelijk gezegde (wg).
Het ontleedteken van de overige woorden van het wg (zonder persoonsvorm) {   }.

Henk koopt een auto.

Gisteren ben ik naar Pavle gelopen.

Henk heeft een auto gekocht.

Henk heeft de hele avond gezongen en gesprongen.
WERKWOORDELIJK GEZEGDE (WG)

Slide 9 - Tekstslide

VERWERKING VOORBEELD

Slide 10 - Tekstslide

Werkboek zinsdelen.

Bladzijde 9

Ontleed de zin met de juiste ontleedtekens.
Werkboek zinsdelen.

Bladzijde 8

Ontleed de zin met de juiste ontleedtekens.
LESWERK
HUISWERK

Slide 11 - Tekstslide