HV2t-ne Fictie 23-ruimte

Welkom HV2T

1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom HV2T

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Lezen
  2. Leerdoelcheck Fictie 22 verteltijd en vertelde tijd
  3. Fictie 23, Ruimte in verhalen
  4. Huiswerk bespreken

Slide 2 - Tekstslide

10 minuten Stil lezen
timer
9:00

Slide 3 - Tekstslide

De tijd die voorbijgaat in een verhaal wordt de vertelde tijd genoemd.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quizvraag

Een verhaal wordt van het begin tot het eind verteld, zonder sprongen terug in de tijd.
A
niet-chronologisch
B
chronologisch

Slide 5 - Quizvraag

De verteltijd van een verhaal geef je weer in:

A
uren, dagen, jaren…
B
regels, pagina’s

Slide 6 - Quizvraag

Als er een stuk tijd in het verhaal wordt overgeslagen noem je dat een...
A
Tijdverdichting
B
Tijdversnelling
C
Tijdvertraging
D
Tijdsprong

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen verteltijd en vertelde tijd?
A
de verteltijd =de tijd die je nodig hebt om het verhaal te vertellen, vertelde tijd = de tijd die verstrijkt in het verhaal.
B
de vertelde tijd= de tijd die je nodig hebt om het verhaal te vertellen de verteltijd = de tijd die verstrijkt in het verhaal.
C
de verteltijd = de tijd wanneer het verhaal speelt vertelde tijd =het verhaal dat verteld wordt.
D
de vertelde tijd=de tijd wanneer het verhaal speelt verteltijd = de tijd wanneer het verhaal verteld wordt.

Slide 8 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met de vertelde tijd in een verhaal?
A
Hoe lang het duurt voordat je een verhaal verteld hebt.
B
De tijd waarin het verhaal zich afspeelt, dus nu, vroeger of toekomst.
C
De tijd die voorbijgaat in een verhaal.

Slide 9 - Quizvraag

Doel
Je leert hoe een schrijver spanning creëert met ruimtebeschrijvingen

Slide 10 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de ruimte in een verhaal?
A
de ruimte
B
de plek waar het afspeelt
C
de marges in het verhaal
D
het aantal bladzijdes

Slide 11 - Quizvraag

Wat is GEEN voorbeeld van ruimte in een verhaal?
A
de omgeving waarin het verhaal zich afspeelt
B
voorwerpen, geluiden en culturen
C
tijdperk, weer en seizoenen
D
gedachten, gevoelens en uiterlijke kenmerken

Slide 12 - Quizvraag

HW Fictie 23, Ruimte opdr 1 &3  blz 94-95
1.     a    een kaarsverlicht restaurant
    b    een regenachtige dag
    c    een kasteel
    d    een donker en achterafgelegen steegje midden in de nacht
    e    tijdens de lente in een ziekenhuis

3.a    De auteur vertelt dat het stormachtig was, en dat het hevig regende. De personages bevinden zich op een parkeerplaats in een nieuwe auto.
    b    Dit zijn beschrijvingen van voorwerpen, weer en seizoenen.
    c    De ruimtebeschrijving is overeenkomstig met de gebeurtenis. Er wordt namelijk een verdrietige gebeurtenis beschreven, de regen en het slechte weer passen daar goed bij.


Slide 13 - Tekstslide

HW Fictie 23, Ruimte opdr 4  blz 95

4    a    De auteur geeft beschrijvingen van allerlei plaatsen in het gebied Iwojen en de voorwerpen en het soort mensen die je daar aantreft.
    b    De auteur wil dat de lezers een beeld krijgen van waar het verhaal zich afspeelt, omdat het zich afspeelt in een ander land dan Nederland.

Slide 14 - Tekstslide

Fictie 23 ruimte

Lezen blz 96 en maken opdracht 6-7-8

Slide 15 - Tekstslide

Fictie 23, ruimte

Lezen blz 94, maken opdracht 
1-3-4

Slide 16 - Tekstslide

HW Fictie 23, opdr 6-7-8
6 Bijvoorbeeld: Kai’s vader neemt de jongens mee naar de ‘zwarte plek’ omdat hij wil dat de kinderen hem beter leren begrijpen.
7 Bijvoorbeeld: vervallen, verwaarloosd, rommelig, slechtonderhouden, etc.
8 Het thema verwaarlozing is terug te zien in de omschrijving van het erf; het wordt als slechtonderhouden omschreven. Het is er een rommeltje. Er is van alles kapot: een kas met ingekinkelde ruiten, de resten van een kippenren. Er ligt een auto ‘begraven’. Er zijn planten die van alles hebben overwoekerd en andere plekken liggen juist kaal. Ook zijn er dingen gebouwd die helemaal niet gebouwd hadden mogen worden.
De achteloze manier waarop wordt omgegaan met de leefruimte, is vergelijkbaar met de manier waarop ze omgaan met de kinderen uit het boek. Ze hebben voor beide zaken geen aandacht en willen of kunnen niet goed voor ze zorgen.


Slide 17 - Tekstslide