H5 Lezen herhaling basisbegrippen lezen + meerkeuzevragen (les 1)

H6 lezen + basisbegrippen
Beantwoorden van meerkeuzevragen

Basisbegrippen leesvaardigheid
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H6 lezen + basisbegrippen
Beantwoorden van meerkeuzevragen

Basisbegrippen leesvaardigheid

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
1. Uitleg meerkeuzevragen

2. Herhaling basisbegrippen leesvaardigheid (Lesson-up)

3. Planning maken voor de komende lessen

4. Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je krijgt een meerkeuzevraag. Wat is jouw aanpak?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Aanpak meerkeuzevragen

  1. Lees de vraag en formuleer zelf het antwoord. Kijk daarna of jouw antwoord erbij staat. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpak meerkeuzevragen
2. Ga verder met de volgende vragen als je een vraag niet kunt beantwoorden. Ga aan het eind terug naar de vragen die je hebt overgeslagen. Waarschijnlijk heb je nu een beter zicht op de tekst. 
Vergeet niet uitroeptekens (o.i.d.) bij de vraag te zetten, zodat je weet dat je terug naar deze vraag moet. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpak meerkeuzevragen

3. Gebruik de wegstreepstrategie als je twijfelt over een antwoord. Streep de antwoorden weg die zeker niet goed zijn. 


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanpak meerkeuzevragen

4. Ga af op je eerste indruk als je nog steeds twijfelt. 


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Basisbegrippen leesvaardigheid

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe omschrijf je het onderwerp van een tekst?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar over een hoofdgedachte?
A
De hoofdgedachte is een stukje van een zin.
B
De hoofdgedachte is nooit een vraag.
C
De hoofdgedachte staat altijd in het slot.
D
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Benoem de vier tekstsoorten.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

informeren
amuseren
overtuigen
activeren
uiteenzetting
stripverhaal
flyer
betoog

Slide 14 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoord: waarmee

Tekstverband
A
vergelijking
B
doel-middel
C
reden
D
conclusie

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Signaalwoord: Omdat
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Redengevend
D
Oorzaak-gevolg

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Heeft een betoog een tweedeling of een driedeling?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie vind je NIET in de inleiding
A
aanleiding
B
samenvatting
C
argument
D
een persoon introduceren

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke functie vind je NIET in het slot
A
een toelichting geven
B
een advies geven
C
een samenvatting geven

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een functie (of meerdere functies) van een inleiding en een slot.

Slide 22 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Functiewoorden.
Wat is een weerlegging?
A
Laten zien dat een tegenargument niet juist is.
B
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp
C
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
D
Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Functiewoorden.
Wat is een verklaring?
A
Een omschrijving van een probleem.
B
Een goede raad.
C
Een reactie op een bepaalde mening.
D
Een uitleg van een verschijnsel of situatie.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Planning maken
3 lessen (di, do, di)
- 6.2 lezen maken (opdracht 1 t/m 10 behalve 3).
- nakijken spelling H5 (Classroom)
- werken aan de spreekopdracht ( deadline: 14 april)
- lezen voor de leesclub / fictieopdracht (deadline: 9 mei)
- Met de hele klas: een paar vragen maken (straks, 15 min.)
- met leerlingen die willen: samen de leestaak maken (di + do)

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H6 lezen + basisbegrippen
Beantwoorden van meerkeuzevragen

Basisbegrippen leesvaardigheid

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vandaag
1. Korte herhaling van zojuist

2. Aantal vragen samen maken (Lesson-up)

3. zelfstandig werken aan de planning OF samen de leestaak maken

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het eerste uur hebben we basisbegrippen behandeld. Op welk basisbegrip ga jij extra letten bij de volgende toets?

Slide 29 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

6b: Wat is het onderwerp van tekst 2 (blz. 240)?

Slide 30 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6c: Wat is de belangrijkste functie van de inleiding?

Slide 31 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

6e: Tot welke tekstvorm behoort tekst 2?

Slide 32 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

7: Wat is de hoofdgedachte van tekst 2?
A
Dat SF ongeloofwaardig is, is vooral te wijten aan Hollywoordfilms.
B
Om geloofwaardigheid van SF te bevorderen, moet een instantie worden opgericht waar SF-auteurs hun hypotheses wetenschappelijk kunnen toetsen.
C
Om iets te doen aan het geloofwaardigheidsprobleem van SF moeten SF-schrijvers vaker grote SF-auteurs als voorbeeld dienen.

Slide 33 - Quizvraag

Alleen B benoemt de oplossing voor het probleem.
9a: Waarnaar verwijst het woordje 'het' (r. 4)
A
Een open brief in de Manchester Review
B
geloofwaardigheid
C
Sciencefiction wordt niet bepaald geassocieerd met geloofwaardigheid.

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

9c: Wat is het tekstverband tussen alinea 2 en alinea 3?
A
opsommend
B
tegenstellend
C
oorzaak-gevolg
D
redengevend

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Geef hier aan hoe de stand van zaken is wat betreft leesvaardigheid.
Leesvaardigheid gaat mij goed af.
Ik snap alle begrippen. Ik ga nog zelfstandig oefenen.
Ik snap alle begrippen, maar ik zou graag nog samen willen oefenen.
Ik wil graag nog uitleg over sommige begrippen.

Slide 36 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Werken
Kijk naar jouw planning!
- H6 lezen: opdracht  1 t/m 10 (behalve 3 en 9d)
- H5 spelling: nakijken (Classroom)
- Werken aan de spreekopdracht (14 april)
- Werken aan fictie (9 mei)
Als je samen de leestaak wilt maken, dan mag je nu vooraan komen zitten. De rest gaat fluisterend aan het werk. 

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies