opdracht 6 uitleg. Zoek de persoonsvorm
− Lees de zin en omcirkel alle werkwoorden.
− Schrijf de zin in de andere tijd. Kijk hierbij goed of je de zin naar de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet
veranderen.
− Onderstreep het werkwoord dat verandert in de zin die je hebt geschreven: dit is de persoonsvorm.
kijk naar het voorbeeld in je boek: blz 58
De buschauffeur wil stipt op tijd vertrekken.