4.1

4.1
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

4.1

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
3 HAVO ||  2024-2025


Hoofdstuk 2



Slide 2 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Theorie 
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kan je uitleggen wat produceren inhoudt
  • Kan je uitleggen wat een bedrijfskolom inhoudt
  • Kan je verschillende typen ondernemingen benoemen

Slide 4 - Tekstslide

Noem zoveel als mogelijk bedrijven

Slide 5 - Woordweb

Produceren of consumeren?
  • Bedrijven produceren, ze maken goederen en diensten voor anderen. Dit wordt gekocht door consumenten en door andere bedrijven.
  • Veel consumenten kopen deze producten en diensten met het loon dat ze verdienen door werk bij bedrijven.
  • Bij zelfvoorziening produceren consumenten voor zichzelf.



Slide 6 - Tekstslide

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 7 - Tekstslide

Toegevoegde waarde = €0,55
Toegevoegde waarde = €0,20
Toegevoegde waarde = €0,25
Toegevoegde waarde = €0,65
Bedrijfskolom
en Toegevoegde waarde

Slide 8 - Tekstslide

Produceren of verhandelen?

Handelsonderneming: koopt producten in die weer 
worden verkocht zonder dat ze veranderd worden.

Productieonderneming: koopt grondstoffen in en 
maakt daar producten van die worden verkocht aan klanten.


Dienstverlenend bedrijf: verleent een dienst.


Slide 9 - Tekstslide

Soorten bedrijven
Stel je koopt bij de fietsenwinkel een nieuw fiets....


- Handelsonderneming (Fietsenwinkel)
- Productieonderneming (Fietsenfabriek)
- Dienstverlenend bedrijf (Fietsenmaker)

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Maken paragraaf 4.1 tot en met opdracht 7
Klaar? Maken herhalingsopdrachten van 4.1

Slide 11 - Tekstslide

Welkom
3 HAVO ||  2024-2025


Hoofdstuk 2



Slide 12 - Tekstslide

Programma
  • Lesdoelen
  • Herhaling 
  • Theorie 
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 13 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les
  • Kan je uitleggen wat produceren inhoudt
  • Kan je uitleggen wat een bedrijfskolom inhoudt
  • Kan je verschillende typen ondernemingen benoemen

Slide 14 - Tekstslide

Produceren of consumeren?
  • Bedrijven produceren, ze maken goederen en diensten voor anderen. Dit wordt gekocht door consumenten en door andere bedrijven.
  • Veel consumenten kopen deze producten en diensten met het loon dat ze verdienen door werk bij bedrijven.
  • Bij zelfvoorziening produceren consumenten voor zichzelf.



Slide 15 - Tekstslide

Benoem de 4 productie factoren

Slide 16 - Open vraag

Productiefactoren
Alles wat je nodig hebt kun je indelen in de volgende productiefactoren:
Kapitaal
Arbeid
Natuur
Ondernemerschap

Slide 17 - Tekstslide

Toegevoegde waarde = €0,55
Toegevoegde waarde = €0,20
Toegevoegde waarde = €0,25
Toegevoegde waarde = €0,65
Bedrijfskolom
en Toegevoegde waarde

Slide 18 - Tekstslide

Produceren of verhandelen?

Handelsonderneming: koopt producten in die weer 
worden verkocht zonder dat ze veranderd worden.

Productieonderneming: koopt grondstoffen in en 
maakt daar producten van die worden verkocht aan klanten.


Dienstverlenend bedrijf: verleent een dienst.


Slide 19 - Tekstslide

Soorten bedrijven
Stel je koopt bij de fietsenwinkel een nieuw fiets....


- Handelsonderneming (Fietsenwinkel)
- Productieonderneming (Fietsenfabriek)
- Dienstverlenend bedrijf (Fietsenmaker)

Slide 20 - Tekstslide

Waarom is het voor bedrijven belangrijk dat een werknemer snel en efficiënt werkt?

Slide 21 - Open vraag

Arbeidsproductiviteit
Arbeidsproductiviteit is de productie per werknemer in een bepaalde tijd.

Bedrijven willen het liefst een zo hoog mogelijke arbeidsproductiviteit.

Waarom is een hogere arbeidsproductiviteit voordelig?

Slide 22 - Tekstslide

Hoe kunnen bedrijven de arbeidsproductiviteit van medewerkers verhogen?

Slide 23 - Open vraag

Arbeidsproductiviteit
De arbeidsproductiviteit kan toenemen door:
  • Technologische ontwikkelingen
  • Arbeidsverdeling (specialisatie)
  • Scholing
  • Prestatiebeloning

Slide 24 - Tekstslide

Arbeidsproductiviteit

Slide 25 - Tekstslide

De jaarlijkse productie van Iphones bedraagt 56 miljoen iPhones. Er zijn 2.000 werknemers in dienst. Wat is de arbeidsproductiviteit?

Slide 26 - Open vraag

Aan de slag
Maken paragraaf 4.1 tot en met 12
Klaar? Maken herhalingsopdrachten van 4.1

Slide 27 - Tekstslide